Ter voorkoming van het ontstaan van scheuren mag met het pleisteren van de muren eerst worden begonnen, wanneer geen zetting van het metselwerk meer te verwachten is. Het mag dus nimmer geschieden vóórdat de kap voltooid en ingedekt is. De te pleisteren muurvlakken worden goed schoongemaakt en de voegen uitgekrabt. De pleistermortel zal zich daardoor gemak kelijk aan den muur kunnen vasthechten. Vervolgens wordt de muur nat gemaakt om te voorkomen, dat door opzuiging in de poreuze baksteen water aan de mortel wordt onttrokken, hetgeen de verharding van deze zou tegengaan. Teneinde een vlak oppervlak te verkrijgen gaat men daarna als volgt te werk. Men brengt op afstanden, die men met de rij (een aan één zijde zuiver recht geschaafde stevige lat) ruim kan over spannen, smalle verticale strooken pleistermortel tegen den muur. Deze strooken worden zoodanig afgestreken, dat zij zich in één verticaal vlak bevinden en dus kunnen dienen om het daartus- schen in aan te brengen pleistervlak te contróleeren. Voor het juist aanbrengen van deze stooken zijn noodig een schietlood ter controle van den verticalen stand en een te spannen draad ter controle van de horizontale richting. Men bepleistert nu de tusschen de strooken gelegen muurdee- len en strijkt met de rij, die tegen de aangrenzende pleister- strooken wordt aangedrukt, van boven naar beneden de overtollige mortel weg. Hierbij zal op sommige plaatsen aandikking van de mortellaag noodig blijken, welke daarna opnieuw met de rij wordt afgestreken. Een rechte lat, ter controle in eenige willekeurige richtingen tegen het aldus afgewerkte muurvlak aangehouden, zal ten slotte over de volle lengte zuiver moeten aansluiten. Witten en gelen. Na afpleistering worden de muren gewit, d. w. z. bestreken met kalkwater. Men bezige hiervoor zuivere, magere poederkalk, witkalk. De kalk moet zoo dun mogelijk worden uitgestreken. Het verdient aanbeveling de buitenvlakken der buitenmuren een zacht gele kleur te geven, die het uiterlijk van het gebouw beter aandoet dan de voor de oogen hinderlijke fel witte kleur, die men niettemin zeer veel aantreft. Voor het gelen, dat na het wit ten geschiedt, kan men gebruiken een mengsel van kalk en oker in een verhouding van 30:1 voor buiten- en 40: 1 voor binnen werk. Buitenmuren, welke bijzonder aan regen en wind blootstaan worden vóór het witten en gelen eenige malen bestreken met een Portlandcement saus (P. C. en water). Het verfwerk. Het verfwerk wordt in lndië dikwijls „en bagatelle" behandeld. Toch behoort ook hieraan de vereischte zorg te worden besteed, 506

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 66