4. EENIGE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN OVER DEN GASOORLOG. door Dr. H. J. VAN GIFFEN en A. GOTTSCHAL. (Slot). VI. Het te verwachten gebruik van gassen in een toekomstigen oorlog en het gevaar voor de burgerbevolking. De vraag of het gaswapen al of niet in een toekomstigen oorlog zal worden gebruikt, heeft reeds menigeen bezig gehouden. Vele stemmen zijn opgegaan om het gebruik te verbieden op grond van zijn wreedheid en omdat het zou kunnen worden gebruikt tegen non-combattanten, speciaal tegen vrouwen en kinderen. Zij eischen, dat het gebruik van chemische stoffen door een algemeen internationaal verdrag zal worden verboden. En hoewel de resul taten van dat gebruik in den wereldoorlog duidelijk het onhoud bare van dat standpunt hebben aangetoond, zijn toch reeds ver schillende verbodsbepalingen en verdragen vastgesteld. Deze zijn evenwel als een uitvloeisel te beschouwen van de onmiddellijk na den oorlog oorspronkelijk gevoelde onmacht tegenover het dooi de Duitschers met zooveel meesterschap aangewende gaswapen, waartegen, met uitzondering van Amerika, geen der tegenstanders was opgewassen. Zoo werd bij artikel 71 van het verdrag van Versailles nadrukkelijk het gebruik van giftige, verstikkende en soortgelijke gassen aan Duitschland verboden, terwijl artikel 5 van het op 7 Januari 1922 tusschen Amerika, Engeland, Frankrijk, Italië en Japan gesloten Washington-tractaat een soortgelijke bepaling inhoudt. De ratificatie van dat tractaat laat evenwel in de meeste dezer landen nog steeds op zich wachten. Merkwaardig is het, kennis te nemen van het rapport van de betrokken sub commissie, die was aangewezen, om betreffende de wenschelijk- heid van een dergelijke verbodsbepaling verslag uit te brengen. Niettegenstaande die sub-commissie met algemeene stemmen tot de conclusie kwam, dat afschaffing van het gaswapen niet wel moge lijk was, werd door de conferentie in tegenovergestelden zin beslist. Het rapport luidde als volgt: „Na een nauwkeurige studie van de chemische oorlogvoering is het sub-comtié voor giftgassen de meening toegedaan, dat een conventie voor de regeling van de chemische oorlogsvoering reke ning moet houden met de volgende overwegingen: 509

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 69