En indien men jonge soldaten eerst in of na hun vierde jaar
naar buiten zendt, vervalt voor hen het mogelijke voordeel van
gelijkstelling in soldij, voor welke gelijkstelling immers minder
dan zes jaar dienst geëischt wordt.
Voor deze, aldus waarschijnlijk onwillekeurig benadeelden kan
die benadeeling weer eenigszins geredresseerd worden door voor
hen, mits daarvoor volgens den bataljonscommandant, gehoord den
comp. cdt., redenen bestaan, den diensttijd buiten korter te stellen,
voor zoover het betreft den eisch voor aanstelling tot inf. of voor
gelijkstelling in soldij.
Voor de K. M. bediening zal dit o. i. niet voldoende of beter
afdoende blijken.
Immers, we kunnen die bediening voorloopig niet op Java
missen.
Doch evenzeer als het hierboven behandelde verschijnsel waar
schijnlijk in verband met dienstbelang kan worden verklaard, zoo
geldt dat dienstbelang ook hier, echter nog versterkt door het feit,
dat het „onvoorziene geval" van ad 7 kan worden gepleit.
Zou het nu geen oplossing kunnen beteekenen, indien werd be
paald, dat, tot tijd en wijle op behoorlijke en ruime wijze voorzien
kan worden in het vormen van een goede reserve aan bedienend
K. M. personeel, voor het thans bedienend personeel geldt:
a. voor hen met minder dan zes jaar dienst: voor gelijkstelling
in soldij met Men. en Amb. wordt geëischt hetgeen in de I. O.
staat vermeld, behoudens het vervangen van den eisch twee
jaar patr. dienst in de buitengewesten, door een in alle
opzichten - goed K. M. schutter (c. q. helper)
zijn;
b. voor hen met meer dan zes jaar dienst: voor aanstelling tot
inf. Ie kl. wordt geëischt goed gedrag, goeden ijver en goede
plichtsbetrachting en verder voor de schutters uitsluitend een in
alle opzichten goed K. M. schutter zijn (zie ook den eisch ad b
in artikel 3), voor de helpers hetzelfde als in I. O. is bepaald,
behalve den eisch twee jaar dienst in de buitengewesten.
Niet alleen dat deze of een soortgelijke regeling de werkelijk
niet denkbeeldige benadeeling van het K. M. personeel opheft,
maar zij zal daarnaast de animo om bij die K. M. bediening te
worden ingedeeld doen toenemen, hetgeen het „onafscheidelijk
onderdeel van de kleinste infanterie-eenheid" slechts ten goede kan
komen, terwijl zij het vormen op ruime schaal van de zoo noodige
goede reserve slechts kan bevorderen.
524