In welke gevallen mag van de wapens gebruik worden gemaakt. Als algemeene regel geldt, dat de militaire bevelvoerende on der alle omstandigheden van de wapens gebruik mag doen maken, als de troep wordt aangevallen, ernstig in zijn veiligheid bedreigd, dan wel in de uitoefening van zijn taak of in zijn bewegingen gewelddadig wordt belemmerd (Artikel 9 en 12 (3) N. R.). Is militaire bijstand ingeroepen in geval van onlusten of gevaar daarvoor en heeft het burgerlijk gezag den militairen bevelvoerende opdracht gegeven een bepaald doel te bereiken, dan beslist die bevelvoerende of en zoo ja, welk gebruik van de wapens zal worden gemaakt (Artikel 8 (1) N. R.). Wordt daarentegen militaire bijstand verleend voor politie doeleinden, dan kan het burgerlijk gezag omtrent het gebruik maken van de wapens aanwijzingen geven, dan wel het gebruik geheel in de hand houden (Artikel 12 (1) N. R.). Heeft het een en ander echter niet gedaan, dan handelt de militaire bevelvoerende op eigen gezag en verantwoordelijkheid. (Artikel 12 (2) N. R.). V. Slotbeschouwingen. Leggen we de oude en de nieuwe regeling ter vergelijking naast elkaar, dan springen twee groote verschillen onmiddellijk in het oog. Allereerst is de leiding van de militaire actie, welke in geval van militairen bijstand bij onlusten of gevaar daarvoor moet worden ingezet en welke leiding bij de oude regeling berustte bij het burgerlijk gezag, dat daarvoor uiteraard geheel ongeschikt was, thans in handen gelegd van den gezaghebbende, die daarvoor als aangewezen moet worden beschouwd, n.l. den militairen be velvoerende bovendien bepaalt het militair gezag welke troe- pensoort(en) aan die actie zal (zullen) deelnemen en hoe groot de daarvoor aan te wijzen afdeelingen zullen zijn en beslist de militaire bevelvoerende omtrent de wijze, waarop de troepen zullen worden gebruikt (1). Indien het leger bij het verleenen van militairen bijstand dus als leger wordt gebruikt, aan heeft de militaire bevelvoerende de 568 (1) De vrees door Kolonel Kiès in den Volksraad geuit, (zie de Handelingen van de eerste gewone Volksraadzitting 1917-1928 bladzijde 537), dat de redactie van artikel 8 (1) N.R t.w. de opname van de woorden „met name" oorzaak tot misverstand zou kunnen zijn, in zooverre, dat sommigen zouden kunnen lezen dat de militaire autoriteit alleen te beslissen heeft omtrent de vraag of en zoo ja welk gebruik van de wapenen moet worden gemaakt, is blijkens het antwoord van den Regeeringsgemachtigde voor algemeene zaken (zie de genoemde Handelingen bladz. 593) ongegrond, volgens de verklaring van den Regeeringsgemachtigde is de beslissing omtrent de wijze waarop in het on- derwerpelijk geval de troepen zullen worden gebruikt, opgedragen aan de militaire autoriteit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 10