ruimte („schadelijke ruimte"), die bij den hypohelmet tijdens
het uitademen door het opbollen van het weefsel grooter werd en
een belangrijke hoeveelheid uitademingslucht bevatte. Bij het in
ademen werd eerst deze „bedorven" lucht ingezogen en daarna
pas versche, door het maskerdoek gefiltreerde buitenlucht. Het
spreekt vanzelf, dat het als een bezwaar van den hypohelmet moet
gelden, dat door zijn constructie een deel der inademingslucht uit
reeds verwerkte lucht bestaat. Ook dit bezwaar wordt bij den
tube-helmet ondervangen. Het aanbrengen van de non-return-valve
moet dus als een groote, principieele verbetering beschouwd
worden.
De P-heimet werd, indien hij niet in gebruik was, aan een riem
over den schouder gedragen in een waterproofomhulsel om bederf
door het in de lucht aanwezige koolzuur, zonneschijn en regen
zooveel doenlijk te vermijden.
Medio November 1915 was iedere officier en iedere man voor
zien van een tube-helmet. De Veilrespirator was verdwenen, terwijl
de smoke-helmet, die iedere man als reserve had, langzamerhand
vervangen werd door een tweeden tube-helmet. Tijdens den gas-
wolkaanval van 19 December 1915 was dus ieder beschermd tegen
phosgeengas.
Hiermede was het evenwel met de snel opeenvolgende masker
veranderingen niet uit.
Eind October 1915 werd een bericht uit Russische bron
ontvangen omtrent een stof, die aldaar werd toegepast en absolute
bescherming verleende tegen phosgeen. In Engeland en Frankrijk
met deze stof het hexamethyleentetramine of urotropine
[(CH2)6N4] genomen proeven bevestigden dit bericht. Na
Januari 1916 werden dan ook alle P-helmets gedrenkt in een
chemicaliën-oplossing, die een belangrijke hoeveelheid urotropine
bevatte. Eind Juli 1916 waren alle P-helmets door den nieuwen
P. H.-helmct vervangen en was elke man voorzien van twee der
gelijke maskers.
De P. H.-heimet evenwel verleende slechts gedeeltelijke bescher
ming tegen hooge concentraties van traanverwekkende gassen.
Daarom werden hoofdzakelijk de maskers*) der kanonniers voor
zien van rubber-sponge-goggles, om te voorkomen, dat zij tijdens
een vijandelijk bombardement met traangasprojectielen het vuur
niet zouden kunnen doorzetten.
Op plaatsen, waar het met chemicaliën geïmpregneerde masker
doek met de huid in aanraking kwam, deden zij hun bijtende eigen
schappen gelden, zoodat, vooral in het warme jaargetijde, veel
vuldig huidaandoeningen voorkwamen. Daarbij kwam, dat het
maskerdoek betrekkelijk weinig giftgassen-neutraliseerende chemi
caliën kon opnemen. Om het gehalte aan deze stoffen op te voeren
575
Deze bijzondere maskers werden P. H. G.-helmets genoemd.