1. DE NIEUWE „REGELING VAN DE VERHOUDING EN DE SAMENWERKING TUSSCHEN BURGERLIJKE EN MILITAIRE GEZAGHEBBENDEN" VASTGESTELD BIJ GOUV. BESLUIT VAN 20 JUNI 1927 No. 1* (Stbl. 1927 No. 345), A. O. 1927 No. 11. door J. DREWES. I. Algemeene beschouwingen. Het doel van dit artikel is niet het hierboven vermelde onder werp uit te putten maar om eenige hoofdzaken van de nieuwe „Regeling" te bespreken. De oude „Regeling van de verhouding en de samenwerking tusschen burgerlijke en militaire gezaghebbenden", vastgesteld bij Gouv. Besluit van 7 November 1923 No. 38 (Stbl. 1923 No. 536) en opgenomen in de A. O. 1907 No. 40 (hierna te noemen O. R.) heeft bij meerdere gelegenheden, waarbij van bestuurs- wege militaire bijstand werd ingeroepen, niet in alle opzichten voldaan. De bijoorzaken onbesproken latende, moet de hoofdoorzaak hiervan worden gezocht in de omstandigheid, dat de O. R. geen rekening hield met het verschil in de omstandigheden waaronder het leger geroepen zou kunnen worden om militairen bijstand te verleenen. Laten we toch buiten beschouwing het geval, dat militaire bijstand noodig was indien de openbare orde in gevaar werd gebracht door ontstentenis van werkkrachten bij de openbare diensten of bij particuliere maatschappijen, aan welke een alge meen belang ter verzorging is toevertrouwd (Art. 6 O. R.), voor welk geval trouwens alleen was voorgeschreven op welke wijze de militaire bijstand kon worden gevraagd, dan kan gezegd wor den, dat voor alle gevallen, dat militaire bijstand werd ingeroe pen, de regeling van de samenwerking en de verhouding tusschen het burgerlijk en het militair gezag dezelfde washet verschil in de omstandigheden waaronder de militaire macht zou moeten optreden werd daarbij niet in aanmerking genomen. Hoewel de oude regeling als bekend mag worden veronder steld, wordt zij, in hoofdzaken, hieronder nog eens volledigheids halve aangegeven. 559

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 1