lingsche afwijking van 11.5 °/oo en bij de Schwarzlose mitrailleur van 18 °/oo (lengte richtas Vickers mitr. 823 m. M., breedte blad vizierklep 19 m. M., bij de Schwarzlose mitr. respectiievelijk 834 m. M. en 30 m. M.). Op 200 M. bedraagt deze zijdelingsche afwijking bij de Vickers mitr. 2.30 M., op 100 M. 1.15 M., bij de Schwarzlose mitr. 3.60 M. en 1.80 M. Als hulpmiddel is deze methode derhalve niet te verwerpen. Het komt mij echter voor dat mitrailleurs, als de vliegtuigen lang genoeg zichtbaar zijn, ook wel op grootere afstanden dan 200 M. zullen moeten schieten. Er zal dan op grooteren afstand vóór het doel gericht moeten worden, hetgeen zonder hulpmiddel onmogelijk is. Gaan wij nu wederom evenals bij de karabijnmitrailleur -- na op welke wijze wij ons voorloopig zouden kunnen redden, dan kom ik tot de volgende beschouwingen. Schuin naderende doelen. Schutter. In figuur 7 wordt aangenomen dat het vliegtuig zich bevindt op 1000 M. van den schutter als het vuur wordt geopend én dat de koers zoo ligt dat het niet dichter bij komt dan 500 M. De vluchttijd van het projectiel bedraagt voor 1000 M. 2.5 seconde en voor 500 M. 0.95 seconde. Langs den vroeger aangegeven weg laat zich nu weer gemak kelijk berekenen dat a (afstand waarop vóór het vliegtuig gericht moet worden) voor 1000 M. 75 °/00, a' voor 500 M. 76 o/00 is. fig. 7. Vliegtuig 585 o O m

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 27