en diensten, voor de neutraliteitshandhaving (met steun van de Vloot) op Java en wel in het bijzonder voor a. de verdediging van Soerabaja te land tegen landings- divisiën van kruiser-eskaders, die in den archipel kunnen worden verwacht b. de bescherming van de haven van Tandjong Priok tegen een actie van enkele schepen, die zich meester zouden wil len maken van die haven voor eigen gebruik. 7. Als bijzonder kwetsbare punten bedoeld in het slot van punt 3, worden voor het tegenwoordige beschouwd de plaatsen van opslag en verwerking van zware stookolie Tarakan en Balikpapan. Te hunner bescherming zal met gebruikmaking van de in die plaatsen aanwezige personen, die ingedeeld zijn bij de Europeesche militie, een troepenmacht van voldoende sterkte, ernstig verzet moeten waarborgen tegen gewelddadige pogin gen, met beperkte middelen ondernomen, om zich van die voorraden meester te maken, en indien de overmacht daartoe dwingt, de tijdige vernietiging van de voorraden moeten ver zekeren. 8. Indien Nederlandsch-Indië ondanks het ernstig pogen om buiten den oorlog te blijven, daarin toch betrokken wordt, zal de aanwezige weermacht met de voorhanden middelen zich zoo goed mogelijk tegen elke bezetting van ons gebied verzetten, in afwachting van den steun, die ons mocht wor den verleend. Bij de behandeling van de evenbedoelde voorstellen, zal de Volksraad in de gelegenheid zijn zich over een en ander uit te spreken." Het is hier niet de plaats om deze grondslagen aan eene be spreking te onderwerpen. Te goeder tijd zal ongetwijfeld in dit tijdschrift aan deze materie de aandacht worden besteed, welke zij waard is. Voorloopig dus onzerzijds slechts de mede- deeling, dat deze stilzwijgendheid geenszins instemming inhoudt. Zoowel bij de behandeling van Oorlog als van Marine brachten verschillende sprekers hunne bezwaren tegen den inhoud dezer grondslagen naar voren. Maar ook hierbij bleef principieele be schouwing van de militair-technische zijde meer op den achtergrond en werd door den Volksraad in de eerste plaats de aandacht besteed aan de staatsrechtelijke consequenties van den door de Regeering ter zake ingeslagen weg. Algemeen bleek men van gevoelen, dat de Volksraad zich over deze grondslagen behoorde uit te spreken en dat geen genoegen kon worden genomen met het door de Regeering kenbaar ge maakte voornemen om dit college daartoe eerst in de gelegenheid 614

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 56