te houden met de procenten elders, ten slotte in overweging gaf
om de aanvankelijk door hem voorgestelde gedragslijn vooral niet
te volgen.
Heel wat steviger was het standpunt van de Regeering, dat de
defensieuitgaven zich behooren te richten naar de eigen omstan
digheden.
Op het gebied der defensieuitgaven deed de Regeering voorts
nog de toezegging en zulks naar aanleiding van een door den
heer Kiès terzake ingediend voorstel dat zal worden nagegaan
in hoeverre het mogelijke zal zijn in de begr toting eene zooda
nige splitsing tot stand te brengen, dat daardoor een juist inzicht
verkregen kan worden in hetgeen benoodigd is voor de defensie
alsmede voor de eigenlijke handhaving van orde en rust.
Wanneer we hiermede van de defensie afstappen, doen we dit niet,
zonder nog eens met leedwezen te hebben geconstateerd, dat welis
waar de woordenstroom rijkelijk vloeide, doch dat de daden ten
eenenmale zoek waren. En slechts het optimisme, zonder hetwelk
de beschouwing van het Indische defensievraagstuk nu eenmaal
onmogelijk is doet ons de hoop uitspreken, dat bij een volgende
begrooting nu eindelijk eens daden kunnen worden vastgesteld.
Het legerherstel.
Met de verdediging van de zooveel besproken legeruitbreiding,
ten rechte legerherstel, had de Regeeringsgemachtigde gemakkelijk
werk. De noodzaak om tot dezen maatregel over te gaan, was
door de feiten zoo onomstootelijk aangetoond zelfs tijdens de
behandeling in den Volksraad gaven deze feiten nog een stootje
dat veel woorden overbodig waren.
De toelichting van dezen maatregel was dan ook in enkele
sprekende, sobere lijnen geschetst, welke inmiddels duidelijker
spraken dan een uitvoerig commentaar. Ook de ondersteunende
redevoeringen, die van de zijde van den Volksraad aan het leger
herstel werden gewijd, droegen dit kenmerk en ademden een geest
van volkomen vertrouwen in de deskundige uitwerking daarvan.
Een der deskundige woordvoeders meende zelfs te mogen consta-
teeren, dat het legerbestuur niet heeft overvraagd en allerminst
de omstandigheden heeft benut om met het legerherstel allerlei
verlangens te bevredigen, m. a. w. te halen wat het halen kon.
Zooals te verwachten viel, had uiterst links wel zijn bezwaren,
maar het heeft weinig zin om te dezer plaatse daarop in te gaan.
Wel moge nog worden vermeld, dat in tweeden termijn de heer
Kerkkamp zich weliswaar een voorstander betoonde van dezen
maatregel, maar toch ernstige bedenkingen opperde tegen de sobere
toelichting en een serie vragen stelde, welke, zoo deze niet op
bevredigende wijze zouden worden beantwoord, hem zouden
kunnen nopen zijne goedkeuring aan enkele onderdeelen van het
voorstel te onthouden.
617