630
J. E. F schrijft over militaire opvoeding van de jeugd in het buitenland en
bespreekt daarin Engeland, Amerika, Frankrijk, Italië, Tsjecho-Slowakije,
Polen, Rusland, Zwitserland, België en Japan.
Schrijver verzuimt bronnen te vermelden.
Onder kleine mededeelingen wordt o.a. de patronenvoorraad in het Neder land-
sche leger vermeld. Voor den lichten mitrailleur Lewis) bedraagt deze per
groep (1 l.m.) 1200 patronen waarvan 900 bij den groep en 300 op
de karren. De munitie-uitrusting van de zware mitrailleurs is nog niet vastgesteld.
Reserve-kapitein Peereboom Voller vervolgt zijn causerie „Chemischestrijd
middelen" en bespreekt de eerste gaswolkaanval door de Duitschers in April 1915
waaruit o.m. te leeren valt, in welke mate het welslagen van een gaswolkaanval
afhankelijk is van de weersgesteldheid, van hoe groot gewicht verklaringen
van krijgsgevangenen en deserteurs kunnen zijn, hoeveel door vastberadenheid en
kalmte zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden nog bereikt kan worden,
en hoe gevaarlijk en noodlottig het toepassen van dergelijke middelen, ongeacht
een aanvankelijk succes, voor de eigen partij kan worden.
Kapitein Back geeft Practische wenken tegenover vijandelijke vliegers en
geeft daarin een uittreksel uit een artikel, voorkomendein Kriegskunst in Wort
und Bild. (Zie l.M.T. No. 6 blz. 456).
Kapitein de Bas vervolgt zijn aanteekeningen over de kustartillerie, bespreekt
de indirecte richting voor kustgeschu' en geeft korte strategische en tactische
beschouwingen (vast en verplaatsbaar kustgeschutafstand achter dekkingen in
verband met den minimum afstand e. d.)onder inschieten met behulp van
luchtwaarneming" geeft dezelfde schrijver uittreksels van de bijlagen van het
Voorschrift Luchtstrijdkrachten voor zoover deze betrekking hebben op de bij
berichtenwisseling te bezigen code en afkortingen. Verder behandelt dezelfde
schrijver het z.g. vercyferen van berichten; het gebruik van het cijfervierkant
met sleutelwoord. Luitenant Uijterschout geeft „Enkele wenken voor het houden
van gevechtsoefeningen"Hij wijs ter op, dat maar al te dikwijls de gevechtsexer
citiën veel te snel worden uitgevoerd en wil hieraan tegemoet komen door bij
oefeningen slechts korte brokstukken uit het gevecht te behandelen, brokstukken
die snel verloopen en het beeid der werkelijkheid nabijkomen. Voor een goed
slagen acht hij ook bij oefeningen van secties, scheidsrechters noodig. Na elk
gevechtsmoment wenscht hij een korte bespreking van de gemaakte fouten.
Schrijver licht zijn inzichten uitvoerig toe en besluit met eenige voorbeelden.
Eén voorbeeld moge ter illustreering hier verkort plaats vinden.,, Een aan
geleunde sectie valt 2 vijand, steunpunten aan en is tot op 250 M. afstand
van die steunpunten genaderd. De sectie gaat voorwaarts, groepen met
snelle sprongen in haar geheel, gebruik makende van het neutraliseerend vuur
van de eigen artillerie; scheidsrechters bij de voorste groepen laten na enkele
sprongen 1 of 2 manschappen uitvallen (gewond door scherven van eigen
artillerie-vuur). Wat doen de groepscommandanten? Zij moeten halt houden,
het teeken „eigen art. vuur hindert" geven, groep op open terrein ingraven.
Gedurende den tijd, die werkelijk zal verloopen voor het art. vuur verlegd
is, moet worden gegraven. Einde van het moment bespreking van de
fouten.
Het opstel bevat veel wat overdenken waard is.
Indische Gids Mei 1927. Van Dam van Isselt vervolgt de studie „de
opleiding van officieren N. 1. L. aan de H. K. S.
De verdere geschiedenis van de H. K. S. speciaal wat de Indische opleiding
aangaat wordt besproken, o. m. wordt de te werkstelling van den derden Ind.
leeraar (1913) behandeld.
Allen Weerbaar. 3927. No. 12. bevat voor hen, die belang stellen in de
geschiedenis van de Artillerie-Schietschool in Nederland een overzicht van
de geschiedenis van de Legerplaats bij Oldebroek.