632 volgens als zijne meening, dat de middelen voor de verbinding voor den aanval nog verre van volmaakt zijn. De vervolmaking ware te zoeken door betrouw bare draadloos telefonische verbinding, veel gezamenlijke oefeningen, door te zoeken naar eene oplossing die den infanterist in staat stelt met juistheid de punten aan te geven waarop hij vuur wenscht, door het gebruik van het veld kanon als begeleidende artillerie te bestudeeren en eindelijk door de invoering van een „obusier d'infanterie". Het Mei-nummer bevat voorts eene „Exercice d' application tactique. Etude du combat offensive. Decisions a prendre au cours du combat" voor een di visie, in den aanval. De opdrachten voor de regimenten, bataljons en voor de compagnieën worden vermeld en besproken. Bulletin Beige des sciences Militaire Mei en Juni 1927. De studie's „Les opérations de L'armée beigeen Le principe de la bataille" worden voortgezet. Général-major Donies bespreekt „Defense en profondeur. Repartition des moyens de feu, principalement des mitrailleuses Aan de hand van het belgi- sche voorschrift beschouwt de schrijver het gebruik van de troepen en inzonder heid van de mitrailleurs en van de reserve, indien bij het bezetten van een stelling overeenkomstig het reglement twee sterke echelons achter elkaar, elk in verdedigende opstelling, worden gevormd, bij welke opstelling de stelling een diepte krijgt van 2000 M. Schrijver komt tot de conclusie, dat voor eene dusdanige verdediging de uitrusting aan mitrailleurs te gering is en eischt per divisie een regiment mitrail leurs van 2 bataljons elk a 3 compagnieën mitrailleurs en een gewone compagnie en daarenboven per divisie een bataljon a 2 batterijen van 12 stukken infan- terie-geschut. Schrijver behandelt uitvoerig de taak van de mitrailleurs tot het brengen van vuur vóór het front van de beide linies en in het terrein daartus- schen. De studie leidt ons tot de conclusie, dat onze organisatie niet berekend is op een verdediging in de diepte in bovenbedoelden zin, waartoe onze voor schriften ook geen ruimte laten. Bijzonder lezenswaard is eene verhandeling „L'organisation des exercices de combat de L'infanterie" van den Luitenant-Kolonel Janssens. Schrijver beschouwt de gevechtsexercities als de bekroning van de opleiding van kader en troepacht deze oefeningen slechts nuttig als te voren een vol ledig programma wordi opgemaakt, elke oefening zorgvuldig wordt voor bereid en de uitvoering wordt gecontroleerd. De studie beoogt het belang van de genoemde factoren duidelijk in het licht te stellen en wenscht tevens de compagnies- en sectie-commandanten een leidraad te verschaffen. Elk der genoemde onderdeden wordt uitvoerig besproken, voorbeelden worden gegeven van onderdeelen, die beoefend kunnen worden terwijl wordt aangegeven welke soort oefeningen het oefenprogramma van een compagnie en van een bataljon moet bevatten. In het Juni-nummer worden de regeling, uitvoering en leiding van gevechtsoefeningen behandeld aan de hand van de volgende punten „De sterkte van de te oefenen eenheid, het doel van de oefening, het terrein, de ensceneering, de tactische veronderstelling, de voor stelling van de tegenpartij en de nabootsing van het vijandelijk vuur en de uitwerking ervan. Leerzaam is voorts de studie Doctrines d'emp/oi de l'artillerie" (zie ook I. M. T. No. 5), in het Mei-nummer waarin een uiteenzetting wordt gegeven van de Duitsche, Engelsche, Fransche en Belgische officieele inzichten en de voornaamste uitingen daarover in de vakpers. Het gaat vnl. over de vraag in hoever het gecentraliseerd gebruik moet worden doorgezet. De schrijver voelt meer voor de minder starre Duitsche en Engelsche inzichten, die naar zijne inzichten beter beantwoorden aan de eischen van den bewegingsoorlog. In de Duitsche en Engelsche voorschriften wordt onder zekere beperkingen meer ruimte gelaten voor het toevoegen van artillerie aan de infanterie-regi- menten Voorts is voor ons uit 1. g. nummer van belang eene beschouwing over »L'instruction au tir contre avione avec mitrailleuses dans la Reichswehr"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 76