De militaire bevelvoerende beslist op welke wijze het gestel de doel zal worden bereikt en wat daartoe zal worden gedaan, hij leidt de geheele militaire actie en is voor die leiding uiter aard ook ten volle verantwoordelijk. (Artikel 8 (1) en (2) N.R.). Is het burgerlijk gezag van oordeel, dat het gestelde doel is bereikt, dan aanvaardt het opnieuw de algemeene leiding (Artikel 7 (1) N.R.). Het hier ingenomen standpunt is n.m.m. juist, het burgerlijk gezag toch is, zoolang de staat van oorlog of beleg niet is afge kondigd, verantwoordelijk voor de handhaving van de orde en rust, en het ligt dus voor de hand dat bij verstoring daarvan dat gezag de algemeene leiding zal moeten hebben bij de pogingen om die orde en rust wederom te herstellen. Wanneer echter onder deze omstandigheden d.w.z. bij onlus ten of gevaar daarvoor tot dat doel, het leger daadwerkelijk moet optreden, dan zal, zooals hierboven reeds werd gezegd, eene militaire actie moeten worden ingezet. Het behoeft geen betoog, dat de leiding van die actie niet kan berusten bij het burgerlijk gezag en ^daarom zal het die leiding, en daarmede tevens de verantwoordelijkheid, tijdelijk moeten overgeven aan den militairen bevelvoerende. Zoodra het burgerlijk bestuur echter van oordeel is, dat het doel van de militaire actie is bereikt, dat het daadwerkelijk op treden van het leger dus niet meer noodig is, en dat het zelfde verantwoordelijkheid weer kan dragen, dan neemt het bestuur in verband met het bovenstaande de leiding uiteraard weer op zich. 2. Bijstand wordt ingeroepen voor politiedoeleinden. In dit geval berust de leiding van het begin tot het einde bij het burgerlijk gezag; dit is logisch en mogelijk, omdat onder deze omstandigheden de legerafdeelingen geen militaire actie zullen behoeven in te zetten, maar uitsluitend als politie zullen worden gebruikt, 3. Bijstand wordt ingeroepen bij ontstentenis van werkkrachten. Waar er ook in dit geval geen sprake van is dat door het leger eene militaire actie wordt ingezet, ligt het voor de hand, dat de leiding geheel berust bij het burgerlijk bestuur. e. Welke opdrachten mogen door het burgerlijk gezag gegeven worden aan den commandant van de afdeeling, welke is aange wezen om den militairen bijstand te verleenen. 1. Bijstand wordt ingeroepen in geval van onlusten of gevaar daarvoor. Zooals hierboven reeds werd gezegd hebben de legerafdee lingen welke bijstand moeten verleenen in geval van onlusten of gevaar daarvoor, tot taak, om op een gegeven oogenblik het 566

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 8