verzet te breken in verband met die taak worden de aard van
de troepen en de sterkte van de afdeelingen door het militair
gezag bepaald.
Ongetwijfeld zullen daarom de opdrachten welke aan die af
deelingen worden gegeven, rechtstreeks verband moeten houden
met het breken van dat verzet.
De vraag of aan deze militaire afdeelingen ook nog andere
opdrachten, bijv. van politioneelen aard, mogen worden gegeven,
moet n.m.m. ontkennend worden beantwoord. Was dat wel ge
oorloofd, dan zou het gevaar niet denkbeeldig zijn, dat die afdee
lingen voor het verrichten van hun eigenlijke taak, n. 1. het breken
van het verzet, te zwak zouden worden.
Verlangt het burgerlijk gezag onder deze omstandigheden ook
militairen bijstand voor andere doeleinden dan die, welke recht
streeks betrekking hebben op het breken van het verzet, dan zal
het daarvoor andere militaire afdeelingen moeten aanvragen.
2. Bijstand wordt ingeroepen voor politiedoeleinden.
Wanneer er sprake is van het verrichten van politioncele dien
sten, dan worden zooals bekend de militaire afdeelingen ter
beschikking gesteld van het burgerlijk bestuur, voor zooveel dit
zulks noodig acht. Hierin ligt dus opgesloten dat het bestuur
aan den commandant van die afdeelingen die opdrachten mag
geven, welke het noodig oordeelt. De eenige voorwaarde waar
aan bij het geven van opdrachten moet worden voldaan, is, dat
rekening moet worden gehouden met het bijzondere karakter van
de militaire organisatie (Artikel 11 (2) N. R.) en de militairtech-
nische eischen van den troep (Artikel 11 (5).
Wordt naar het oordeel van den militairen bevelvoerende aan
deze voorwaarde niet voldaan dan kan hij, als hij meent dat de
opdracht niet in overeenstemming is met het bijzondere karakter
van de militaire organisatie, daartegen zijn bezwaren inbrengen,
doch hij is verplicht, desgewenscht de opdracht dadelijk uit te
voeren. (Artikel 11 (4) N. R.).
Is hij daarentegen van oordeel, dat de uitvoering van de hem
gegeven opdracht dan wel het opvolgen van de aanwijzingen
welke met betrekking tot die uitvoering zijn gegeven, in onver
antwoordelijke mate in strijd is met de militairtechnische eischen
van den troep, dan mag hij óf van de opdracht voor zooveel hij
dat noodig oordeelt afwijken, óf weigeren haar uit te voeren.
Artikel 11 (5) N. R.).
3. Bijstand wordt ingeroepen in geval van ontstentenis van
werkkrachten.
Zooals reeds is gezegd bepaalt het burgerlijk gezag in over
leg met het militair gezag den aard van de werkzaamheden,
welke door de militairen zullen worden verricht. (Artikel 14 N. R.).
567