Het is eerstens de lezing van het reeds eerder genoemde boekje van den generaal Niessel „Méthodes d'Instruction", vervolgens het besef der mogelijkheden van opleiding eener compagnie, die in zijn geheel geworven, gedurende acht maanden zijn commandant en kader houdt en ten slotte het „aan den lijve voelen" der bezwaren eener opleiding als hiervoor geschetst, die ons de overtuiging heb ben gegeven dat verbetering mogelijk en gewenscht is. Ter verduidelijking geven we een vertaling van de „Conside rations générales" van dat boekje. „Het wezenlijke doel van de opleiding is de voorbereiding voor den oorlog en in het bijzonder voor de oorlogshandeling, dat is het gevecht. De opleidingsmethoden behooren dus voor alles die ver standelijke, moreele en fysieke vermogens bij aanvoerder en soldaat tot ontwikkeling te brengen, die noodig zijn voor het gevecht. Erkend moet worden dat vóór den oorlog de gebruikelijke opleidingsmethoden nog te zeer de erfenis waren van een verleden, waarvan men zich onvoldoende had kunnen los maken. Te veel werd gehecht aan het vormelijke, het schematische, ook in het gevecht, en het vermogen tot zelfstandig handelen werd onvoldoende tot ontwikkeling gebracht. Initiatief was een woord dat in de reglementen voorkwam, doch in de prak tijk weinig toepassing kon vinden. Bijna overal stond de ge sloten exercitie gedurende weken op den voorgrond, waarbij de eigen wil volkomen ondergeschikt werd gemaakt aan com mando's. Nadat op die wijze, met de bedoeling de tucht te schep pen, de drang tot zelfstandig handelen was gedood, werd overgegaan tot gevechts- en velddienstoefeningen, waarbij op het gevoel van zelfstandigheid zoo vaak een beroep moet worden gedaan. Vaak waren de gevechtsoefeningen echter niet meer dan een soort vervolg op de exercities. De deelnemers hadden stipte bevelen op te volgen, en voor hen was het nauwelijks noodig hun hersens te gebruiken. Dit moge noodig en nuttig geweest zijn in een reeds ver achter ons liggenden tijd, waarin men bijna uitsluitend in gesloten orde vocht, doch deze methoden beantwoorden niet meer aan de eischen van tot in de kleinste geledingen ver deelde gevechtsformatie, waarbij het tot aanmerkelijke onder linge afstanden in de brigade komen kan. Om die redenen moet, met de fysieke vorming, de oplei ding tot het gevecht van den aanvang af worden ter hand genomen, zooveel mogelijk verlevendigd door met de werke- 656

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 18