lijkheicl overeenkomende voorstellingen van den vijand, een voudig en juist ten einde geen hooge eischen te stellen aan de verbeeldingskracht van den soldaat en teneinde duidelijke situaties te verkrijgen, waarbij de indrukken van oog en oor die van de werkelijkheid zooveel mogelijk nabij komen. Deze aanbevolen methodes dateeren overigens niet van den grooten oorlog. Hun noodzaak is slechts duidelijker geworden. Zij werden reeds veel vroeger toegepast. Wat mijzelf betreft, heb ik als luitenant reeds dertig jaar .geleden in die richting gewerkt. Als kapitein was ik van 1899-1901 in Afrika nog beter in de gelegenheid dit te doen. Mijn jonge inlandsche recruten begonnen, ondanks de taal moeilijkheden, acht dagen na hun indiensttreding met de gevechtsoefeningen. Als bataljonscommandant in Nancy is mij van 1907-1909 een systematische toepassing mogelijk geweest. Binnen veer tien dagen na hun in diensttreding waren de recruten begon nen met schieten en schermen, met den dienst van posten en patrouilles van den velddienst, met gevechtsoefeningen tezamen met oudere soldaten. In zes weken waren zij voldoende bij, om indien noodig, gemobiliseerd te worden „au sein d'une troupe instruite et bien encadrée. Natuurlijk moet men niet de gevolgtrekking maken, dat hun opleiding, en nog minder hun militaire opvoeding, voltooid was. Zij hadden nog veel te leeren en in het bijzonder moesten zij doordrongen worden van den geest der krijgstucht. Hun lichamelijke vorming moest worden voortgezet en allerlei noodige kennis en kundigheden moesten hen worden bijge bracht. Maar zij waren reeds bruikbaar en in ieder geval was er een goede ondergrond om opleiding en opvoeding te vol tooien. Ik heb deze opleidingsmethoden ook kunnen toepassen bij het 4e regiment Zouaven, dat ik in Marocco commandeerde, en ik ben zoo fortuinlijk geweest het nu praktisch bevestigd te zien in de gevechten nabij Fez, in 1914, waarbij mijn verliezen steeds zeer zwak waren dank zij een groote soepel heid van den troep. Ook in den grooten oorlog heb ik in de spaarzame weken die beschikbaar waren voor de instructie der mij toevertrouwde grootere eenheden en in de divisieopleidingscentra op snelle wijze, de, door het verblijf in de loopgraven en door verster king met onvoldoende opgeleiden, log geworden troepen soepel kunnen maken. Als ik deze persoonlijke ervaringen bekend stel, dan is dit om aan te toonen dat ik niets nieuws wil, maar dat een veeljarige ervaring, zoowel in vredes- als in oorlogstijd, de 657

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 19