De selectie, door medisch en intelligentie-onderzoek, zou dan één op de zeven ernstige candidaten doen aanhouden, een maat staf die, de Javaansche landaard in aanmerking genomen, het soldatenpeil aanzienlijk zal opvoeren. (Wij merken hier op dat het intelligentie-onderzoek ook dat naar flinkheid en kennis omvat). Bij een jaarlijksche aanvulling van 2000 recruten zouden dan een 14.000 man moeten worden onderzocht. Het is deze taak, die wij voor één recruteeringsorgaan of com missie buitengewoon zwaar, zoo niet ondoenlijk achten, en indien hierin ons inzicht niet onjuist is zijn er met behoud van die me thode slechts twee manieren om daaraan tegemoet te komen, nl. uitbreiding van de recruteeringscommissie, hetgeen de kosten op voert, dan wel verlaging van de eischen der selectie. Tegenover deze moeilijkheden stellen wij de door ons voor gestane oplossing, die, naar onze meening ook voordeelen van verder strekking biedt. Die oplossing is, het element recntteering volkomen ondergeschikt te maken aan het element opleiding, door de geheele jaarlijksche aanvulling te doen werven door kader en officieren van de batal jons die met de recrutenopleiding zullen worden belast. Die opleiding op ongeveer twee jaar stellend, zouden van 6 bataljons van 4 compagnieën van 9 brigades van 20 man, elk jaar 3 bataljons een recruteering verrichten van 2160 man. Het geraamte van kader en officieren wordt kort te voren ge vormd. Per compagnie wordt een administratieve bestuurseenheid aangewezen, en bij goede voorbereiding is er geen reden te veron derstellen dat de tijd, noodig voor de werving, die welke in karanganjar noodig was, belangrijk zal overschrijden. In twee maanden kan elk bataljon gevormd zijn. Een ongestoorde oplei- dingstijd van 21 of 22 maanden kan daarop volgen. Speciale kennis betreffende de werving is geen vereischte. In Karanganjar waren slechts 8 van de 29 man kader Javanen en bovendien op één na allen compagnieskinderen of buiten het desa- inilieu grootgebracht. Hier of in Europa geboren Europeanen, Manadoneezen of Amboneezen, het maakte weinig verschil. De persoonlijkheid gaf den doorslag. Dat wij geen specialisatie in opleiding voor het kader van die bataljons noodzakelijk achten is uit al het voorafgaande evenzeer duidelijk. Indien het Javaleger niet aan zes recrutenbataljons voor die taak berekend kader zou kunnen leveren zou een herziening van de kadervorming wel zeer dringend zijn. Verder zal in elk opleidingssysteem tijdens de vorming van nieuw op te leiden eenheden een pauze intreden, die tijdverlies veroor zaakt. In bijlage A is aangegeven hoe vier maanden verloren gingen. In de hiervoor gegeven 2e oplossing is op twee maanden gerekend. In de nu besproken oplossing zal dit verlies 1 a 3 maanden be dragen, doch een gedeelte van dien tijd wordt zeer nuttig besteed 661

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 23