niet altijd in de nabijheid te vinden zijn, en worden kleine brug lengten van b.v. 5 of 10 M. op verschillende plaatsen afzonder lijk vervaardigdbij invallende duisternis, worden deze stukken dan naar de plek gedragen, waar de overgang zal moeten plaats vin den en daar aan elkaar verbonden. Daarna kan op een wijze als hieronder wordt omschreven, het geheel in 1 a 2 minuten naar de overzijde worden getrokken, het touw wordt op den eigen oever vastgezet, waarna de verbinding der oevers is tot stand gebracht en de brug onmiddellijk voor gebruik gereed is. B. Wijze van vervaardigen. Gelijk reeds medegedeeld, is de brug een soort kreedek van volle bamboes. Deze bamboes zijn 1.20 M. lang (brugbreedte) en vormen te gelijk loopvlak en drijflichaam. Men begint eerst een langere bamboe te nemen van 3 M, waar aan door middel van een mastworp, twee staaldraadkabeltjes wor den verbonden op een onderlingen afstand van 1 M. (fig.l). Deze bamboe, „vakbamboe" te noemen, wordt gelegd achter 2 piketten a, aangezien bij het vlechten de kabeltjes strak moeten worden aangetrokken. Nu worden 10 bamboes van 1.20 M lengte tusschen de kabel tjes geschoven en deze kabeltjes stijf aangetrokken. Die tusschen- schuiving vindt plaats als aangegeven in fig. 2. Na deze 10 bamboes wordt weer een vakbamboe van 3 M. aenomen, daarna weer 10 stuks van 1.20 enz. enz. De tusschen- ruimten van 2 vakbamboes wordt een „vak" genoemd. De laatste bamboe hetzij er bruggedeelten gemaakt worden, of wel ineens de totale bruglengte in haar geheel is weer een vakbamboe van 3 M. Aan deze laatste worden dan de uiteinden van de kabeltjes afgebonden. Na voldoende strak te zijn aangetrokken (hetgeen met de hand geschiedt) kan de brug opgetild en verplaatst worden, zonder dat een enkele bamboe zal losschieten. Die vakbamboes, die dus 90 cM. aan weerszijden van het eigenlijk loopvlak uitsteken, dienen om de stabiliteit van de brug, wanneer zij op het water ligt, te verzekeren en wel wan neer bij het er overheen loopen, niet juist het midden van de brug wordt gehouden. Bovendien zijn zij noodig, orn de brug met de handen te kunnen optillen en haar daarna over den noodigen afstand te kunnen verplaatsen. De benoodigde lengte van ieder kabeltje moet van te voren even worden berekend. Dit geschiedt als volgt (fig. 3) 687 V

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 49