kt-UU^Z. - iiri 7th Uit deze figuur blijkt, dat bij een bruglengte van n M, het aantal gebruikte bamboes dan is als nl. 2 r M de diameter van de bamboe is. Voor iedere bruglengte (of bruggedeelte) zijn, zooals reeds werd aangegeven, 2 kabeltjes noodig (aan beide zijden één). Eén zoo'n kabeltje nu, wordt vóór het gebruik éérst dubbel gevouwen, zoodat er een lus ontstaat. Daarmee wordt de mast- worp om de eerste vakbamboe gelegd, en de ontstane 2 uiteinden naar achteren getrokken. Bij het inschuiven van de bamboes, loopt nu bij de eerste bamboe het eene gedeelte van dat kabeltje daar overheen, het andere er onder door en bij de volgende juist andersom, zoodat het eene kabelgedeelte iedere bamboe voor de ééne helft om klemt, het andere kabelgedeelte iedere bamboe voor de andere, helft (fig.2). Eén zoo 'n kabelgedeelte heeft dus per bamboe een lengte noodig van de halve omtrek van de bamboe n rM. Bij een totaal aantal bamboes van J^(zie boven) moet één kabelgedeelte n 4r dus lang zijnX n rM. Ar Het andere kabelgedeelte is even lang, dus moet de oorspron kelijke lengte vanhetheele kabeltje genomen worden 2 X (4.x yrr) M n x nM of rond 3 X nM d.i. 3 ll7 X de lengte van de brug (of het bruggedeelte). Men neme echter, om voor het afbin den e.d. eenige zekerheid te hebben: 3-j- X die lengte. Die kabeltjes kunnen zeer dun zijn; de dunst verkrijgbare van 1/8 inch diameter, is nog ruim voldoende sterk. Nu worden de voltooide bruggedeelten, naar de voor den te maken overgang bestemde plaats gedragen, en in eikaars ver lengden gelegd, en de uiterste vakbamboes met een woelsjorring aan elkaar verbonden. Daarna worden onder de brug aan weerszijden en wel ter plaatse van de kabeltjes z.g.n. „verstijvingsbamboes" gebonden (fig-4). Hierbij wordt het eerste vak vrijgelaten en begonnen onder het het tweede vak. De eerste verstijvingsbamboes loopen nu onder het 2e, 3e, 4e, en de helft van het 5e vak door, en worden alleen aan de vakbamboes vastgebonden, eveneens met een eenvoudige woelsjorring. De 2e helft van het 5e vak vrijlatende, beginnen de volgende verstijvingsbamboes nu bij het 6e vak en loopen door onder het 7e, 8e en de helft van het 9e vak. Op deze wijze wordt voort- 688 <f Vt j. T

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 50