op 1 M. onderlingen afstand in de looppas over de brug den anderen oever bereiken (foto's 2 en 3). C. Beschouwingen. Voor het vervaardigen der brug zijn, als de bamboe aanwezig is, per 10 M brug, ongeveer 25 manuren noodig. Het aan de overzijde trekken van de brug kan, blijkens gehouden, proefneming, met een snelheid van ongeveer 1 M per seconde geschieden, zoodat een rivierbreedte van 50 M binnen een minnut kan overbrugd worden. Kunnen de voorbereidende werkzaamheden, n. 1. het vervaardigen van de brug onopgemerkt overdag geschieden, het overbrengen van touw en katrol, alsmede het overtrekken van de brug, ge schiede bij voorkeur na ingevallen duisternis, waarbij dan, met het oog op de te verwachten zoeklichten, het touw c. q. van te voren zwart gemaakt dient te worden (b.v. geteerd) en bovendien tot op het laatste oogenblik onder water ware te houden. Echter zal, tengevolge van de groote snelheid waarmee alles kan geschieden, ook het overtrekken overdag nog zijn verrassende uitwerking kunnen hebben, mits gezorgd is dat 's nachts te voren de (weinig opvallende) katrol aan de overzijde is bevestigd, en het daardoor heen gaande trektouw (dat onder den waterspiegel kan hangen) is aangebracht. Het gewicht van de brug is per vak ongeveer 50 KG. Zoo'n vak is ongeveer 1 M. lang. Gebruikt worden dunne bamboes (bamboe apoes of jonge bamboe temen) hetgeen wenschelijk is, omdat de brug dan lichter wordt, terwijl het drijfvermogen ruim voldoende blijft. Voor snel te water laten, is gerekend dat bij iedere vakbamboe 2 man zijn opgesteld (1 links en 1 rechts). Bij een brug van n M lengte zijn dus voor verplaatsen 2 n man noodig. Voor een gemiddelde rivierbreedte van ongeveer 40. M. zouden dus (echter alleen op het oogenblik dat de brug te water wordt gelaten) benoodigd zijn 2X40 80 man, benevens 10 man voor het trekken aan het touw, alzoo totaal 90 man. Nadat de pioniers (een sectie te rekenen op 50 man werkers oorlogssterkte) de brug vervaardigd hebben, kunnen daarna echter de Infanterie-troepen voor dat ééne oogenblik wel meehelpen om de brug op te tillen, om dan vervolgens onmiddellijk daarop zelf over de brug naar den overkant te gaan, zoodat het betrek kelijk groot lijkende aantal benoodigde manschappen, toch zeer zeker geen bezwaar zal blijken te zijn in de praktijk. Proeven met deze brug zijn genomen over de Tjitaroem, waarbij de stroomsnelheid 1,50 M per seconde bedroeg. Daarbij ontstond 690

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 52