1. Het geheele vuurplan wordt uitgewerkt op een calque, de z. g.
Calque pour la designation et le rapport des objectiefs" (calque
D. R. O.), waarop de doelen zijn aangegeven, die de artillerie op
volgend zal bevuren. De doelen zijn genummerd.
Alle onderdeelen moeten in het bezit van de calque zijn.
2. De eenheid is de afdeeling. De afd. cmdt. verdeelt het op
gekregen doel tusschen de batterijen.
3. Wanneer men op meerdere afstanden schiet, dan schieten de
batterijen op verschillende afstanden.
Er moet afwisseling zitten in het vuur. Alle regelmatigheid moet
vervallen. Het aantal schoten per stukminuut is slechts een houvast
voor de berekening van het totaal aantal schoten, meer om de
gemiddelde vuursnelheid aan te geven. Mogelijk dus dat men het
eene moment 8, het andere moment 4 schoten per stukminuut
verschiet.
4. Liefst geeft men concentraties af door overbrenging van vuur.
Men beschikt dan over eenige schietgegevens.
Ten allen tijde moet de theoretische voorbereiding zoo ver moge
lijk doorgevoerd worden. Echarpeerend en frontaal vuur is mogelijk
te combineeren. Het aantal batterijen zoo groot mogelijk te nemen,
om fouten te neutraliseeren. (Wij komen later hierop terug).
5. Ten behoeve van een eenvoudige vuurregeling, geeft men een
batterij een vaste strook, bijv. 100 M in het vierkant. Een afdeeling
dus 300 M breed, 100 M diep. Is het doel grooter, dan verdeelt
men het in dergelijke strooken. (Dit klinkt heel eenvoudig, maar
is het inderdaad slechts wanneer men doelen van een dergelijken
regelmatigen vorm heeft).
6. Bij de voorbereiding van den aanval, heeft men de korte,
zeer heftige concentraties, de z. g. „concentrations tournantes"Bij
begeleiding van den aanval", heeft men meer langzamer con
centraties af te geven, meer in samenwerking met de infanterie.
Ook onvoorbereide concentraties moeten worden afgegeven in den
kortst mogelijken tijd.
Als regel schiet men op meerdere afstanden. Alleen indien een
doel (vijand, batterij) zeer nauwkeurig bekend is, kan men op
één afstand vuren. Men moet op zijn minst dan 6 batterijen in
zetten. (Op één afstand vuren, zal o. i. zonder vuurgegevens zel
den voorkomen).
b. De vuurtechnische eischen.
De meer technische eischen worden zeer goed behandeld in de
Mil. Spectator door den toenmaligen kolonel Boomert en den kolonel
Jnsinger.
De eerstgenoemde behandelt meer speciaal, de strooken-indee-
ling, strooimaat, vuurdichtheid en aantal schoten.
De kolonel Insinger geeft een overzicht van de technische eischen,
die op het oogenblik door de verschillende legers en schrijvers aan
vuurconcentraties worden gesteld.
'698