2°. Dat hiermede tijd gemoeid is, die men zich moet geven, om een behoorlijk systeem van vuurconcentraties te kunnen ontwerpen en toepassen. De kolonel Insinger noemt verschillende eischen, aan concen traties te stellen. 1°. Het benoodigd aantal vuurmonden. Uiteraard, zegt kolonel Insinger, wordt het aantal vuurmonden bepaald door a) verlangde vuuruitwerking, b) beschikbaren tijd. Doch al heeft men dit nog zoo mooi berekend, de resultaten bleken vaak tegen te vallen. De praktijk moet leeren of men voldoende heeft ingezet. 2e. Te gebruiken vuurmonden en munitie. Liefst verschillende kalibers. B. Q.S. eenvoudigst projectiel. Voor concentraties eigent zich het best vèrdragend snelvuur- geschut, met gemakkelijke verplaatsing in de schootsrichting over groote hoeken 90°. Zeer zware eisch. 3e. Opstelling der vuurmonden. Om een zoo breed mogelijk front te kunnen beheerschen is een opstelling meer achterwaarts aan te bevelen. A 3 K. M. b Doch nu komt men direct in botsing met de dracht der vuurmon den. Bovendien worden de verbindingen met de infanterie langer en moeilijker. 90° wordt zelden of nooit bereikt. 4e Duur der concentraties. De duur der concentraties hangt taktisch geheel af van het aantal schoten per stukminuut. Hoe hooger dit is, des te korter mogen de concentraties zijn, en omgekeerd. Uit het Hollandsche schietvoorschrift zijn de navolgende getallen te halen. duur der concentratie 5'5 15' 15' en meer. 7 veld 8 4 3 12 H. W. 4 2 2 15 2 1 1 Deze gegevens komen vrijwel overeen, met die uit het Fransche schietvoorschrift. Max. te verschieten proj. per uur. Volgens de Duitsche „Kampfschule" Fig. 3. O Voorste-V Inf. Linie. 1.5 K.M. 45° Opstelling Artie. 701

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 63