7 veld
10,5 H. W.
15 en zw."
400.
300.
160.
Verder zal hier niet over gesproken worden, omdat het getallen
zijn, die zeer gemakkelijk zijn op te slaan. Alleen zouden wij
nog even willen verwijzen naar het staatje van „Roger", in het
artikel van den kolonel Insinger. Daarin zien we wel degelijk,
dat men met de normale vuursnelheden, zelfs met de kleinste,
maar niet door mag vuren en wel degelijk rustpoozen moeten
intreden voor het geschut 1
Overigens varieert de duur der korte concentraties van 1' 5'.
De majoor Seyffardt geeft vijandelijke artillerie, concentraties tot
6' d 7'.
Iets omtrent vuur dichtheid.
Wanneer een projectiel springt, wordt een zekere ruimte on
veilig gemaakt door kogels, scherven (c. q. gas). Die grootte van
het onveilige deel hangt af van 1°. kaliber en 2°. technische
hoedanigheden van het projectiel zelf. (grootte van de lading,
soort springstof).
In de practijk wordt het onveilig gemaakt terrein begrensd.
Men wil namelijk hebben, dat in dat deel voldoende scherven
vallen. De Franschen nemen bijv. voor B. G. van l]l2 cM, 75 M2
(niet veel). Wanneer we nu een oppervlak bevuren moeten, deelen
we het aantal Mz slechts door 75 om het benoodigde aantal B.G.
te vinden van 7"/2 c.M. We noemen dit tevens vuurdichtheid,
omdat in normale gevallen die 75M2 voldoende door scherven
wordt gedekt.
Er zullen echter gevallen zijn, dat men een grootere dichtheid
wenscht. (zeer voornaam doel), of een doel, dat minder trefkans
heeft, zooals bediening van schildartie). Men kan dan bijv. aan
nemen, dat men per 50 M2 of 25 M2 een projectiel wil hebben.
Niet alleen de aard van het doel, doch ook de beschikbare
hoeveelheid munitie heeft een grooten invloed. In vele gevallen
zal men de vuurdichtheid geringer moeten nemen dan men wel
wil, alleen omdat men onvoldoende munitie heeft.
Doch vooral voor doelen, waarop uitwerking op den voorgrond
staat, moet men wel bedenken, liever minder vuren met vol
doende trefferdichtheid, en dus kans op uitwerking, dan veel
vuren met een geringe vuurdichtheid en geen uitwerking. De
getallen heeft men leeren bepalen in den oorlog. Wij zullen
het niet met minder kunnen doen. Men moet dus vooral nagaan,
wat is het doel van het vuur, hoeveel munitie is noodig en
heb ik het er voor over (kan ik de munitie missen).
Storende vuren bijv. kunnen een veel geringer vuurdichtheid
hebben. Vernietigingsvuren, tegenvoorb. vuren hebben echter een
zoo groot mogelijke vuurdichtheid. (Wordt vervolgd).
702