T. B.
8. TER AANKONDIGING ONTVANGEN.
704
7. UIT DE PERS.
In het Koloniaal Weekbladnummers van 12 en 19 Mei j.i. wordt onze
aandacht gevraagd voor een artikel, getiteld
Het vaandel van het 3e Bataljon is niet in handen van den vijand geweest"
door Q. Nijpels.
De aanleiding tot dit geschrift kan blijken uit ondervolgend citaat:
„Zou 't mij, als oudgediende van dat bataljon, een vreugde kunnen zijn over
dit eerbetoon aan het gedecoreerde vaandel ook een woord mee te spreken,
toch is het niet daarom, dat ik mij genoopt voel aan hetgeen over het feest en
de aanleiding ertoe zoo goed en zoo warm geschreven is in de Indische pers
nog iets toe te voegen. Maar er is tusschen al het mooie daar ook één wan
klank aangeslagen, zij 't zonder opzettelijke bedoeling, die aan de eer van het
vaandel tekort doet, en die wanklank zou, als daar niet tegen opgekomen
wordt, als niet weerlegd in de geschiedenis kunnen overgaan. Om dit te ver
hoeden, voel ik mij tot schrijven geroepen, zonder af te wachten of ook elders
eene terechtwijzing zal komen."
Bedoelde wanklank nam de schrijver waar in een interview van een oudge
diende, den oud-sergeant Fransen, in de Locomotief, waarin o. m. wordt ver
meld, dat het vaandel van het 3e nog even in handen van den vijand is geweest.
Deze meeningsuiting nu wordt in het artikel van den heer Nijpels krachtig
en gedocumenteerd bestreden. Hij toont aan, dat sergeant Fransen geen oog
getuige geweest kan zijn van het gevecht bij Lemboe op 25 December 1873.
Hij kan destijds verhalen uit de tweede of derde hand opgevangen hebben,
waarin de moeilijke omstandigheden, door het vaandel van het 3e doorstaan,
uitgezet zijn geworden tot het verhaal, dat zich in zijn geheugen heeft vast
gezet. Maar dit mag van onvaste legende niet tot vaste geschiedenis worden.
De waarheid is in deze pittig genoeg om nog toevoeging te behoeven, zij is
te mooi om verminkt te mogen worden.
Tot ons leedwezen belet plaatsruimte ons het artikel van den heer Nijpels
in zijn geheel over te nemen.
Gaarne vestigen we echter de aandacht op het lezenswaardige geschrift, dat
zich niet slechts bepaalt tot de beoogde weerlegging, doch tevens een leven
dige schildering geeft van de vaandelepisode tijdens de gevechten bij Lemboe.
Kennisneming zal ongetwijfeld leiden tot waardeering voor de daaruit blij
kende belangstelling voor de Indische krijgsgeschiedenis en het streven om deze
ongerept voor het nageslacht te bewaren.
Tactiek der verbonden wapens door J. L. Ravenek, Majoor der Infanterie N.I.L.
Leeraar aan de Kon. Mil. Academie, bestemd voor het onderwijs bij de K.M.A.,
in het bijzonder ten dienste der opleiding tot officier van het Nederlandsch-
Indische leger.
Breda, De Koninklijke Militaire Academie 1927.
Constructie-schetsen
ten gebruike bij oefeningen in het maken van terreinversterkingen in Neder-
landsch-Indië
door B. A. Briining, le Luitenant der Genie O.I.L.
Breda, Lithographie Koninklijke Militaire Academie 1927.