705 9. POLITIEK OVERZICHT. De ontwapeningsconferentie van Qenève. In de afgeloopen verslagmaand is de ontwapeningsconferentie die door president Coolidge te Qenève bijeenge roepen werd, onverrichterzake uiteengegaan en onwillekeurig stelt men zich de vraag of de verschillende ontwapeningsconferenties tenslotte niet meer kwaad dan goed doen aan de idee van den Wereldvrede. Ontwapening heeft alleen kans van slagen als er voldoende internationaal vertrouwen bestaat. En zoolang dat vertrouwen niet bestaat, zoolang de Qroote Mogendheden meenen dat het internationale recht alleen waarde heeft, wanneer men beschikt over een macht om dat recht te verdedigen, zoolang zullen zij een krachtig leger en een sterke vloot blijven onderhouden. Talleijrand wees er in 1816 reeds op in een adres aan de Heilige Alliantie, dat wanneer enkele volkeren zich zwaar gaan wapenen, vanzelve een internationale wedren moet ontstaan, die op een oorlog moet uitloopen. In het Vredesverdrag van Versailles heeft men het be ginsel van ontwapening, waaronder men zooals bekend is feitelijk alleen een vermindering van bewapening verstaat, willen vastleggen, door in de eerste plaats aan DuiPchland een gedwongen ontwapening op te leggen, terwijl de overige onderteekenaars beloofden mede te werken aan een vermindering van de bewapening, voorzooverre zulks vereenigbaar was met hun veiligheid. Om de tien jaar zou het ontwapeningsvraagstuk weder opnieuw ter hand genomen worden en zoo hoopte men een intensief ontwapeningsprogramma door te kunnen voeren. Wij zullen de historische ontwikkeling van het ontwapeningsprobleem na de onderteekening van het Vredesverdrag niet op den voet volgen. In den roes van het tot stand komen der Locarno verdragen, wilde men op den weg der ontwapening verder voortgaan. Deze verdragen waren het eerste practische resultaat der ontwapeningsbe weging en hoopvol als men hierdoor gestemd was, wilde men meer. En zoo kwam het dat op den 12en December 1925 de „Voorbereidende Commissie voor de ontwapeningsconferentie" in het leven werd geroepen, teneinde de uitwerking van Artikel 8 van het volkenbondsverdrag waarbij de ontwapening in uitzicht werd gesteld, nader ter hand te nemen. De stoot aan de benoeming dier commissie werd echter eigenlijk gegeven door -geruchten, die de ronde deden van pogingen van de zijde van Amerika om buiten den Volkenbond om, een conferentie bijeen te roepen teneinde te geraken tot een vermindering van het kleinmaterieel van de vloten der zeemogendheden. Een dergelijke conferentie zou echter ernstig afbreuk hebben gedaan aan het prestige van den Volkenbond en men haastte zich dan ook om eene con ferentie voor algemeene ontwapening zoowel ten aanzien van het leger als van de vloot en van de luchtmacht bijeen te roepen. Door Lord Cecil (Engeland) en Paul Boncour (Frankrijk) werden prae adviezen ingediend, terwijl de Span jaard Cobian een zeer belangrijk memorandum samenstelde. Maar ook het werk van deze voorbereidende commissie is op een mislukking uitgeloopen. Bij Polen en Roemenië beheerscht de vrees voor Rusland de ontwapenings- politiek van die landen. Engeland als eilandenrijk, dat voor de voedselvoor ziening en zijn economisch leven van zijn verbindingen afhankelijk is, duidt geen ontwapening ten aanzien van zijn vloot. Frankrijk dat naast een lange landgrens een lange kustlijn heeft te verdedigen, wil de ontwapening van de landmacht aan die van de zeemacht vastkoppelen. Waar het bovendien in Noor 1-Afrika over een geweldig menschenreservoir beschikt, wenscht het een afzonderlijke sterkte voor zijn koloniaal leger vastgesteld te zien en dit niet betrokken te zien in de vergelijking der vredes effectieven van de aan de ontwapening deelnemende staten. En zoo strandde tenslotte de voorbereidende commissie op tal van moeilijk heden, waarop hier niet verder in zal worden gegaan en besloot men de volgende bijeenkomst uit te stellen tot November 1927, dus tot na den afloop van de Volkenbondsvergadering van dit jaar. Hierdoor zal dus het ont wapeningsvraagstuk op zijn vroegst in de herfst van 1928 door de Volken bondsvergadering in behandeling kunnen worden genomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 67