als doel aan het leggen van den grondslag voor de militaire vor
ming. De invloed der traditie blijkt, naar het ons voorkomt ook
uit art. 9 van bovengenoemde instructie, waarin den korps-comman
dant wordt opgedragen bij overgang naar een veldbataljon der
recruten te vermelden, wie in aanmerking komt voor plaatsing bij
een der muziekkorpsen, met vermelding van het instrument dat
wordt bespeeld.
Uit het voorgaande blijkt dus dat ons recruteeringssysteem de
klasseopleiding of wel de brigadeopleiding toelaat, doch dat de
eisch van tijdsbesparing als gevolg van zuinige organisatie dit
maximum loslaat en de opleiding beperkt tot de individueele. De
beteekenis hiervan is, dat de recruut o. a. uit den velddienst slechts
leert wat hij moet doen in gevallen waarin hij niet onder direct
commando staat (posten, patrouilles, overbrengen van berichten,,
verbindingsmanschappen en geen dienst bij wachten, piket, voor
postendetachementen, spits en voortroep, welke afdeelingen zoo-
noodig door een man kader met niet meer recruten dan strikt nood
zakelijk kunnen worden voorgesteld). Van de oefeningen op het
gevechtsveld bepaalt de opleiding zich tot R. I. Hoofdstuk IV le
onderdeel sub. a en b, d. i. het eerste onderricht der brigade en
de opleiding van den enkelen man.
Voor deze opleiding bij de depot-bataljons is voor Ambonee-
zen en Manadoneezen 7'/2 maand, voor Javanen e. a. 8 maanden
beschikbaar.
Een langere opleidingstijd zou meer depot-bataljons noodig
maken, d.i meer inrichtingen van lager militair onderwijs en met
de ervaring van de recente opheffing van het 3e depot-bataljon
voor oogen, is het duidelijk dat daaraan niet kan worden gedacht.
De voortgezette opleiding bij de veldbataljons.
Hoewel geen leger een in tweeën gebroken opleiding als systeem
zal verkiezen boven een ongebroken opleiding, zoo kan toch, vooral
voor een beroepsleger, het eerste systeem tot goede resultaten
voeren, indien elk der beide phasen van opleiding goed verzorgd is.
Voor ons leger kan worden gezegd, dat, terwijl de eerste phase,
die der depot-bataljons niet volmaakt is, de tweede, die der veld
bataljons hoogst onvoldoende is.
De combinatie kan dus niet voldoen.
De gebreken der voortgezette opleiding bij de veldbataljons,
zijn te dikwijls neergeschreven, om ze hier volledig te herhalen.
De onrust in die bataljons is de hoofdoorzaak en het is hierop dat
we nader zullen ingaan.
De bewerker van het hoofdstuk „Samenstelling en organisatie
van het Nederlandsch-Indische leger" van het Wetenschappelijk
jaarbericht 1924 vermeldt dat bij de nieuwe legersamenstelling
de sterkte der infanterie op de buitengewesten na het overnemen
644