710
ook er over eens geworden dat Engeland en Amerika totaal 500 000 ton en
Japan 385.000 ton van deze beide scheepstypen zou mogen aanbouwen. De
levensduur dier schepen werd op 16 jaar gesteld. Voorts werd overeen geko
men dat de flottilje leiders ten hoogste 1850 ton en de jagers 1500 ton moch
ten meten en bewapend mochten zijn met 12.5 c. m. geschut. Maar ten aan
zien van de kruisers kon men niet tot een overeenkomst geraken. Amerika
beschikte in 1ste linie over 12 B.-kruisers terwijl 8 W.-kruisers zijn gevoteerd.
In 1930 zou het over 20 kruisers beschikken. Als men met Lord Jellicoe aan
neemt dat het aantal kruisers zich tot het aantal linieschepen als 5: 3 moet
verhouden, behoorden de Amerikanen over 18 X 5/3 30 kruisers te beschik
ken.
Daarentegen zou Engeland in 1930 over 13 W.-kruisers en 42 B.-kruisers
op een slagvloot van 16 eenheden, Japan over 8 W.-kruisers, 4 kruisers van
7200 ton bewapend met 20 c. m. geschut en 22 B.-kruisers op 10 eenheden
van de slagvloot beschikken.
Het samensmelten van de tonnenmaat voor kruisers en jagers was voor
Amerika niet bijzonder gunstig. Het beschikte over 295 jagers, waarvan 194
in 1ste linie. Maar de meeste van deze vaartuigen had men door gebrek
aan bemanning moeten verwaarloozen. Nu deze jagers in de totaal tonnenmaat
werden opgenomen, bleef er practisch voor de kruisers nog 150.000 ton
over.
Door afvoering van de oudste typen van jagers, zou men echter nog over
voldoende jagers beschikken, om de benoodigde tonnenmaat vrij te krijgen
voor 12 W.-kruisers en de bestaande kruisers der Memphis klasse. Bovendien
zou men zelfs in stede van de vastgestelde duikboot tonnage 90.000 ton voor
Amerika en Engeland en 60.000 ton voor Japan) kruisers en jagers mogen aan
bouwen.
Het kruiservraagstuk is het struikelblok der conferentie geweest. Engeland
stelde voor de kruisers in twee categoriën in te deelen, in W.-kruisers, van
10.000 ton en B.-kruisers van 7500 ton. Toen het bleek dat de verhouding
13: 8 8 ten aanzien der W.-kruisers door Amerika niet kon worden aanvaard,
stelde het de verhouding 5:5 3 voor. Japan weigerde de maximumwater-
verplaatsing van 7500 ton te aanvaarden omdat zijn kruisers, (behalve die van
het Furutaka type 7200 ton maten en met 20 c. m. geschut waren bewapend),
allen kleiner waren dan 5660 ton.
Amerika stelde daarentegen als eisch 25 W.-kruisers te mogen aanbouwen.
De W.-kruisers beschikken over een aanzienlijk grootere gevechtskracht.
Terwijl het totale projectielgewicht van de hoofdbewapening van een B.-krui-
ser van het type Java 10 X 46 460 K.Q. bedraagt, is dit voor een W.-krui-
ser minstens 12 X 113 '360 K.G., dus ongeveer drie maal zoo veel.
De werkingssfeer der nieuwste Japansche W.-kruisers zal 14.000 mijl bedragen.
De B.-kruiser type Java heeft een werkingssfeer van 4800 mijl Voor de
Engelsche B.-kruisers bedraagt deze in den regel slechts 2000 mijl, 2) voor
de grootere Amerikaansche B.-kruisers echter 10.000 mijl.
Amerika vestigde er de aandacht opdat voor het voeren van den kruiseroorlog
de B.-kruisers ter nauwernood meer geschikt waren. Het Washingtonverdrag
stond toe dat handelsvaartuigen bewapend mochten worden met 15 c.m. geschut.
Door in vredestijd wettelijke bepalingen in het leven te roepen ten aanzien
van versterking der dekken, zou het mogelijk zijn handelsschepen snel om te
bouwen tot hulpkruisers Het varen in convooi, het opvoeren van het aantal
hulpkruisers, de betere bewapening der handelsvaartuigen, zou oorzaak zijn
dat de B -kruisers in den kruiseroorlog en bij de kaapvaart veel van hun waarde
hebben verloren. Van een geïsoleerd optreden van B.-kruisers tegen convooien
De verouderde Vindictieve wordt tot de B.-kruisers gerekend door schrij
ver dezes.
2) In totaal zijn er elf Engelsche B.-kruisers wier werkingssfee mreer dan
2000 mijl bedraagt. De Hawkins-klasse is onder de W.-kruisers gerekend, be
halve de Vindictive.