712 aannam ten aanzien van het Amerikaansch-Engelsche geschil er zelfs op ver beterd. De gedelegeerden kwamen overeen hun regeeringen aan te bevelen vóór Augustus 1931 een conferentie te beleggen ten einde te voorzien in den nieuwbouw in verband met het ten einde loopende Washingtonverdrag. Na de mislukking verklaarde de Amerikaansche Minister van Buitenlandsche Zaken Kellogg, dat Amerika zijn verhouding tot Engeland nooit zou verscher pen door een aanbouwprogramma dat dat van de Engelschen overtreffen zou. In- tusschen is dit slechts een kwestie van opvatting. Want de acht thans reeds gevoteerde W.-kruisers zullen in 3 jaar afgebouwd zijn, terwijl een wetsvoor stel zal worden ingediend tot den aanbouw van 12 nieuwe W.-kruisers. Schakelt men de sterk verouderde kruisers uit, dan zal Amerika in 1ste lijn aan kruisers beschikken over 30 eenheden en zal aan Jellicoe's verhouding 5: 3 van krui sers tot slagschepen zijn voldaan. Maar tevens zal Amerika dan 8 W.-kruisers meer hebben dan Engeland! Intusschen valt het niet te ontkennen dat in verband met de geweldige afstan den in den Pacific geen andere dan W.-kruisers aan de tactische en strategi sche eischen voldoen. Washington stelt daardoor Engeland voor de keus 8 nieuwe W -kruisers te bouwen, öf een bondgenootschap aan te gaan met Japan, of zijn vlag te strij ken voor Amerika. De eerste oplossing is de meest waarschijnlijke, daar een samengaan met Japan op te veel verzet in de Dominions zal stuiten. „Make a stand! Anchor Hardy, Anchor!" De laatste woorden van den ster venden Nelson tot zijn ondercommandant die door de Spanjaarden in het nauw werd gedreven, typeeren nog altijd de mentaliteit van het Britsche volk in zake de heerschappij ter zee! Tegen het strijken van de vlag zou het heele Britsche Imperium in verzet komen. F.d.B. 10. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Militaire Spectator, Juni 1926. Luitenant van Kervel geeft beschouwingen over „gasmunitie en haar gebruik in den afgeloopen wereldoorlog" Na eene inleiding worden in deze aflevering (het artikel zal worden ver volgd) besproken „gasmunitie, factoren, welke van invloed zijn op het gebruik van gasmunitie, vuursoorten en keuze van gasprojectielen". Als bijlagen zijn bij het artikel gevoegd een overzicht van de verschillende soorten gasprojec tielen door de onderscheidene legers gebruikt en voorts een aantal figuren van verschillende soorten gasgranaten en gasmijnen. In de inleiding worden verschillende begrippen als vluchtigheid, persistentie, dampspanning, kookpunt, oplosbaarheid en concentratie vluchtig verklaard. Het overzicht van de ver schillende soorten gasmunitie is slechts oppervlakkighet beknopte onderdeel „factoren, welke van invloed zijn op het gebruik van gasmunitie" is voor, niet-ingewijden, niet onaardig. Uit het hoofdstukje neutraliseerend vuur moge het vo'gende worden aan gehaald „Voor het neutraliseeren van een met vrij groote nauwkeurigheid vastgestelde vijandelijke batterij moet minstens een terreinoppervlakte van _4 H. A. vergast worden. Volgens Duitsche gegevens zouden hiervoor noodig zijn 400 gasgranaten, kaliber?) verschoten in een tijdsverloop van 1-2 uur". Uit een mededeeling elders blijkt weer dat 1 gasprojectiel van 15 c.M. 2 van 10.5 c.M =4 van 75 m.M. Kapitein J. J. C. P Wilson geeft beschouwingen omtrent de vraag »/s reorganisatie van het wapen der Genie gewenscht". Schrijver vraagt belang stelling voor dit vraagstuk omdat erin verband met de plannen tot bezuiniging op het wapen der genie, onrust heerscht in het wapen. Schrijver levert ook voor ons interessante beschouwingen. Naar zijne inzichten behooren de tech nische troepen uiteen te vallen ingenietroepen (pionier-, spoorweg-, ponton nier- en torpedietroepen), luchtverdedigingstroepen, verbindingstroepen en motortroepen, de laatste drie onder een afzonderlijken inspecteur dan wel onder den Chef van den generalen Staf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 76