713
Verbindings- en verlichtingstroepen behooren naar schrijvers inzichten open
korpsen te zijn in welker encadreering alle wapens van het leger moeten
voorzien. De opleiding en vorming van de verschillende technische officieren
worden besproken alsmede de oorlogstaak van den pionierofiicier en de be-
teekenis van den staf der genie. j i
Majoor Gorter schrijft over „de infanteristische aanval bij inleidende gevechten
Schrijver wenscht een pendant te geven op de studie van den Kolonel Seyf-
fardt over het gebruik van artillerie bij de inleidende gevechten. Het artikel is
weinig overzichtelijk.
Mavors. Juni 1927. Luitenant Calmeyer geeft voorbeelden van samenwer
king tusscken infanterie en artillerie. Uit een der voorbeelden moge het vol
gende worden aangehaald „Deze kapitein (batterijcommandant, verdient we
een nadere kennismaking. Van het begin van den veldtocht af, was hij in tal
van moeilijke oogenblikken te midden van de infanterie geweest. In het gevecht
bevond hij zich op den commandopost van den bevelhebber, wiens actie hij
steunen moest (de lezer vergelijke bij ons de theorie V.V.V.D.A. punten lil
t/m 116, met de practijk b. v O.'.AT'si, in de gevechtspauzen vertoonde hij
zich aan de infanteristen, sprak met hen, vroeg naar hun nooden Hij had de
infanterie zien vechten en wist hare wenschen en behoeften. Er had zich een
band van wederzijdsch vertrouwen tusschen de infanterie en de haar steunende
batterij gevormd
en verder„Dat de artillerie zich zoo volkomen voegen kon naar de behoeften
der infanterie, valt slechts te verklaren, doordat haar commandant in den loop
van den veldtocht tevens infanterist geworden was".
Voorbeelden als door schrijver besproken, verdienen de belangstelling zoo
wel van de infanterie- als van de artillerie-officieren. Verwezen moge mervoor
nog worden naar bet werkje „Le combat de l'Infantene", door Kolonel Allehaut.
De kapitein van den Generalen Staf Schmidt vervolgt zijne beschouwingen
over het voorschrift velddienst 1925 en behandelt de verdere ontwikkeling van
den voortroep, (de voorhoede binnen vij. vuurbereik, ontmoeting met vij. lichte
troepen en sterke gemengde afdeelingen is mogelijk). Schr. wijst er op, dat
de ontplooiing van een voortroep plaats gehad moet hebben als de spits op
weerstand stuit, dat het opvolgend inzetten van onderdeelen moet worden
voorkomen en een breed gevechtsfront gewenscht is. Schr. geeft een schemati
sche voorstelling van den naderingsvorm van een voortroep van 2 compagnieen+
1 mitr. compagnie. u-
De aandacht wordt erop gevestigd dat het aanbeveling verdient de verbin
dingen zoover mogelijk vóór de voorhoede uit op den marschweg gereed te
hebben.
Voorts wordt de achterhoede besproken;
le bij een terugtocht binnen het bereik van den tegenstander. Een terugtocht
onder vijands artillerie bereik is onmogelijk; is men in gevecht gewikkeld,
dan moet men voor den terugtocht den nacht afwachten, omdat de nacht
den tegenstander belet het succes uit te buiten, waar de verbanden ver
loren zoudtn gaan en verkenningen niet mogelijk zijn.
2e. op grooten afstand van den vijand. Splitsing in hoofd- en achtertroep,
spits- en achterspits. Bij nacht vorming van groote colonnes vermijden.
Indien eigen partij gedemoraliseerd en haar weerstandsvermogen gebroken
is, dan de (oorspronkelijke) vóórcompagnieën aan den vijand'laten.
3e. bij een marsch naar den I vijand; kleine achterhoede, bescheiming tegen
vij. lichte troepen en pantserwagens, indeeling infanterie, geschut, enkele
wielrijders en politietroepen.
Kapitein Wilson beëindigt zijne beschouwingen over de nieuwe pwnteruit
rusting van het Nederlandsche leger en bespreekt de pioniers; duidelijk blijkt,
dat het zwaartepunt van de draagbare uitrusting is verlegd van de graatge
reedschappen naar die voor houtbewerking en voor het doen van opruimingen,
zoodat de uitrusting der Nederlandsche compagnie pioniers, deze afdeeling
stempelt tot een bij uitstek technisch instrument in de handen van hooge troe
pen-commandanten. Reserve-kapitein Petreboom Voller vervolgt zijn causerie