van de taak der Gewapende Politie aan kader en manschappen
11000 man bedraagt, en dat, rekenende op vier dienstjaren buiten
gewesten en twee jaren Javadienst de Javareserve, w. o. hier te
verstaan de veldbataljons en de recruten, op 9000 man wordt
bepaald (totale infanterie-sterkte zonder officieren volgens tegen
woordige formatie 24.244 man). Dit getal van 9000 is zoo ruim
genomen, dat „voldoende zekerheid bestaat dat eventueel in
abnormaal hooge behoefte aan aanvulling zal kunnen worden
voorzien".
„Reeds thans is afdoende gebleken, dat bedoelde organisatie
slechts theoretisch juist is" schrijft F. J. P. S. in zijn bekend artikel
„De gevolgen der bezuiniging op het Nederlandsch-Indische leger"
in dit tijdschrift van November jl.
„Een onderzoek bij de 2e divisie bracht aan het licht, dat een
man slechts ongeveer zes en kader ongeveer vier maanden bij
zijn eigen onderdeel doorbrengt" en voorts, dat toen in Augustus
werd opgenomen met welke sterkte de 2e divisie in gewone
omstandigheden zou kunnen uitrukken aan infanterie slechts 2556
man beschikbaar waren.
Het is begrijpelijk, dat bij het drukken van bijna alle mutaties
op twee zwakke divisies, er geen rust is bij de veldbataljons. Alleen
de theoretische jaarlijksche aflossing voor de buitengewesten
bedraagt j4 van 11000 d. i. 2750 man, dus meer dan de geheele
aan infanterie beschikbare sterkte van een divisie. Europeesche
fuseliers, mitrailleur-compagnieën noch de bij de veldbataljons in
gedeelde recruten zijn echter voor die aflossing beschikbaar, ter
wijl de marechausseecompagnieën op sterkte worden gehouden, en
daardoor öf buiten de aflossing voor de buitengewesten vallen
öf dubbele mutaties veroorzaken.
Verder zijn van 11000 man buitengewesten en 9000 man Java,
jaarlijks ongeveer 1/6 der inheemschen, dat is ruim 3000 man, met
twee maanden verlof aan hun onderdeel onttrokken, waarbij zich
voor de buitengewesten een niet onbelangrijke reistijd voegt.
Bij 20-jarig dienstverband geven 20.000 man minstens 1000
mutaties per jaar, welke mutaties niet behoeven samen te vallen
met het eind van een vierjarige periode buitengewesten. Prak
tisch is het getal mutaties door diensteindiging veel grooter aan
gezien de jaarlijksche recruteering ter voorziening in het verloop
meer bedraagt dan 2000 man.
Voorts veroorzaken nog de Java-organisaties der infanterie, niet
opgenomen in regimentsverband, mutaties in de veldbataljons.
Dit moge eenigermate verklaren waarom een man gemiddeld
slechts zes maanden bij zijn onderdeel blijft, en waarom van de
tweede phase der opleiding, die bij de veldbataljons zoo weinig
terecht komt. Zoo zwaar drukken de mutaties op de met de voort
gezette opleiding belaste onderdeelen, dat nog voor de voortgezette
645