3. GASMASKERS.
door
Dr. H. J. van GIFFEN en H. GOTTSCHAL.
III.
Ontwikkeling van het Gasmasker in Frankrijk en België.
In het Fransch-Belgische leger zijn de navolgende maskers in
gebruik geweest.
Ie. cagoule,
2e. bouillon-tampon P2 (3 compresses),
3e. T-masque (Tambulé), verstrekt in October 1915,
4e. T. N-masque. (T. nouveau) TNHLTN verstrekt in
December 1915,
5e. Mo-masque (Martin), verstrekt begin 1916 tot Februari 1918,
6e. Appareil respiratoire special A. R. S. verstrekt
Februari 1918.
Als bijzonder masker, voor speciale troepenafdeelingen, werd
eerst het Appareil Tissot grand modèle verstrekt (eind 1916) en
daarna het Appareil Tissot petit modèle (1917).
Evenals bij het Engelsche leger zien we ook bij de andere legers
(het Amerikaansche uitgezonderd) in de beginperiode van den
modernen gasoorlog met chemicaliën-oplossingen gedrenkte weef
sels als eenig beschuttingsmiddel tegen de giftige gassen optreden.
Snel achtereen volgen dan verschillende masker-typen elkaar op.
We zullen hier alleen de twee belangrijkste bespreken. Later komen
de andere Fransche maskers nog wel hier en daar ter sprake.
Het masker Martin No. 2 (AL 2.) dateert van eind December
1915. Het (figuur 3) is samengesteld uit een aantal op elkander
bevestigde weefsellagen en doortrokken van antistoffen. In het
doek is een bril aangebracht, terwijl banden de bevestiging om het
hoofd beoogen. Het wordt opgevouwen verpakt in een zak die
met een band om den hals gehangen kan worden. De zak wordt
geborgen in een bus, die eveneens voorzien is van draagbanden.
Alvorens het masker op te zetten, wordt het eerst uiteen gevouwen
en er met de vuist van binnen een holte in gemaakt daar, waar
de kin plaats moet vinden. Vervolgens wordt het hoofd een weinig
achterover gehouden, eerst de kin in het masker gedrukt en daarna
met een snelle beweging de band over het hoofd getrokken. Zorg
moet worden gedragen, dat de elastieken plat komen te liggen en
de ooren vrij blijven.
750