bevestigd werd en gedrenkt was in een oplossing van natriumhy-
posulfiet, als bescherming tegen chloorgas.
De ademhaling werd door dit systeem zeer bemoeilijkt, terwijl
zich bovendien bij een deel der manschappen huidontsteking bij
neus en mond voordeed, als gevolg van de inwerking van het zout.
Ook werd om den neus geen gasdichte afsluiting verkregen, zoodat
de man tijdens het gebruik het compres met duim en wijsvinger
tegen de neusvleugels moest aandrukken, wat zijn bewegingsvrij
heid zeer belemmerde. Het gasmasker A. heeft dan ook slechts
historische waarde. In het voorjaar van 1916 werd het vervangen
door het door den luitenant J. van Slooten samengestelde gas
masker B. (fig. 7).
Dit bestond uit een bril en een met hospitaallinnen en rubberdoek
overtrokken mondstuk van ijzerdraad. De rand van het laatste
was zacht en buigzaam, zoodat door kleine verbuigingen voor elk
individu een behoorlijke aansluiting op neus, wangen en kin ver
kregen kon worden. Een bovenhoofdsband, een achterhoofdsband
en een kinband zorgden voor een blijvende bevestiging op het
gelaat. Tusschen ijzergaas en overtrek werd een tusschenlaag van
gaas aangebracht. Het mondstuk eindigde in een blikken bus,
waarin zich natronkalk bevond, als beschermingsmiddel tegen
chloor en zwaveldioxyde. De bus werd met een beugel op het
mondstuk vastgezet, terwijl een pinnetje de beugel fixeerde.
Het gasmasker B. was een persoonlijk uitrustingstuk, dat voor
eiken man door inkorting der banden en door verbuiging van den
rand van het mondstuk passend gemaakt werd.
De busvulling werd later veranderd. In October 1916 werden
50.000 gasmaskers B. aangemaakt. De kosten per masker zonder
bril bedroegen slechts 2.50.
Hoewel dit model zeer onderhevig was aan beschadiging werd
in Maart 1917 overwogen opnieuw 50.000 stuks te vervaardigen,
761
Be t>c e A oofd 61 n d
'hcofdbdnd.