Wij stelden de grens voor korte vuurconcentraties ruim, omdat
we slechts een grens wilden geven om de gedachten te bepalen.
Al weten we wel, dat wij ons met het oog op de hoeveelheid
artillerie moeten beperken, wil het ons toch niet wenschelijk voor
komen, die grens veel ruimer te stellen, dan in het buitenland
gebruikelijk is. Niet vergeten moet worden, dat juist de oorlog de
groote waarde van het afgeven van het vuur binnen die 3 a 5
minuten heeft aangetoond en dat boven de 5 minuten de moreele
werking vrij snel afneemt. Indien de concentratie langer duurt dan
5 minuten (bijv. 7 min.), komt het er niet zoo erg meer op aan of
de duur 7 dan wel 10 min. wordt genomen. De moreele uitwer
king zal dan niet meer zoozeer uiteenloopen, terwijl het materieel
ontegenzeggelijk wordt gespaard, en wij bovendien eerder in de
gelegenheid worden gesteld (in verband met de geringe art.
macht), om concentraties op wat ruimer schaal te kunnen toe
passen.
Aan den anderen kant moet weer opgemerkt worden, dat hoe
minder materieel men heeft, des te meer de eisch klemt, dat mate
rieel zoo spoedig mogelijk weder ter beschikking te hebben.
Of men bij de duur concentraties derhalve den kortst mogelijken
tijd zal nemen, of in verband met het materieel, den tijdsduur,
waarbinnen de concentratie moet worden afgegeven, ruimer zal
stellen, hangt derhalve van de gevechtsomstandigheden af.
Wij willen nu aangeven, hoe men in Holland zich momenteel
de berekening van een vuurconcentratie voorstelt. Wij moeten
beginnen met te zeggen, dat wij hieromtrent geen overeenstem
ming zagen. Sommige officieren zagen wij voor de berekening
toepassen, punt 283 van het schietvoorschrift, waarin vermeld
staat, dat bij het nauwkeurig in rekening brengen van de dagin
vloeden, men moet rekenen op een mogelijke fout van 2 van den
afstand in het meerdere en mindere. (Onder die 2 zouden dan
zijn begrepen, alle te maken fouten).
Dit schijnt echter niet de bedoeling van pt. 283 te zijn, want
op schietcursussen handelt men anders. O). Men legt de te maken
fout vast in een praktische maat, n. 1. het aantal 100 M, dat in
verschillende gevallen bevuurd moet worden.
Men weet dus de diepte van den terreinstrook, die bevuurd moet
worden. De fout in de breedte drukt men uit in o/oo van den
afstand.
Het totaal te bevaren oppervlak is dus te berekenen. Het aantal
schoten is te bepalen en in verband met den tijd waarbinnen de
concentratie moet worden afgegeven, ook het aantal batterijen.
Men verdeelt de concentraties in 2 groote categorieën n. I.:
765
De gegevens zijn ons welwillend verstrekt door den 1« Lt. der artillerie
Vintges, leeraar aan de K. M.A.