Om aan te toonen, dat een concentratie op een diep doel zeer
veel munitie eischt, diene het navolgende:
Te bevuren terreinoppervlak 300 X 300 M.
Aantal schoten per H. A. 120 (klein kaliber).
Duur der concentratie 5 minuten.
1.
Afstand
4
5
6
K. M.
2.
In de diepte moet bevuurd
worden
a, Dieptedoel
300
300
300
M.
b. 2 X 75 M.
150
150
150
(Zie punt 174 schietvt)
Totaal
450
450
450
M.
3.
In de breedte moet bevuurd
worden.
a. Breedte-doel
300
300
300
M.
b. Minstens 5 °/00 fout L. en
R. (afgerond)
50
50
75
Totaal
350
350
375
M.
4.
Totaal te bevuren opp. in H.A.
15 3/4
153/4
17
H.A.
5.
Benoodigd aantal schoten
(7 veld)
1890
1890
2040
schoten,
6.
Duur der concentratie 5 min.
Per minuut te verschieten
378
378
408
7.
Aantal vuurmonden (tempo 8)
47
47
50
8. Aantal batterijen. (3 st.).
16
16
17
m.a.w.De divisieart. zou niet toereikend zijn. Men zou de
duur der concentratie daarvoor op 8 minuten moeten stellen.
Over de conclusies later meer.
a N. B. Zou men het oorspronkelijke
j doeloppervlak over de batterijen der
I divisie verdeelen, en bijv. per batterij
J_S dus 1 H. A. te bevuren hebben; zie
fig 6=g figuur. 6, dan zou, indien men de
m lengtefout alleen in aanmerking zou
nemen, per bat4''- bevuurd worden
100 2 X 75 250 M., in de lengte
totaal 2'/2 H. A. Hierop zouden moeten
vallen 2'/2 X 120 300 schoten. In
de eerste plaats zou de batterij die binnen den gestelden tijd
niet af kunnen geven en ten tweede, zou de totaal te verschieten
munitiehoeveelheid, worden 2700 schoten, of bijna 1000 schoten
meer dan in het eerste geval, terwijl we hier de breedtefout zelfs
buiten beschouwing lieten. Hieruit volgt o.i. dat degene die de con
centratie gelast, de fouten in lengte en breedte wèl moet berekenen.
Punt 227, zal dan wel een andere strekking hebben, dan wij
er uit haalden.
(Wordt vervolgd)
772
yy
yy