6. DE JACHTVLIEGDIENST.
door
E. T. KENGEN.
Daar er alom een groeiende belangstelling valt waar te nemen
voor het luchtwapen en er tevens betere begrippen gaan heerschen
over de daaraan toevallende taak, heb ik gemeend dat het niet
ondienstig zou wezen over een der onderdeelen dier taak eenige
beschouwingen te geven. Het bovengenoemde onderwerp in het
bijzonder, maakt aanspraak op bespreking, omdat hierover de
meeningen nog eenigszins verdeeld zijn. Het ligt daarom voor de
hand te trachten, door een betere belichting van enkele belangrijke
factoren, deze meeningen tot overeenstemming te brengen en, waar
dit niet kan, tot een uitwisseling van gedachten te komen.
Het belang van dit vraagstuk is zoowel in het algemeen door
de aandacht die het ook in het buitenland trekt alsook in het
bijzonder voor de Luchtvaartafdeeling van zoo imminenten aard,
dat het bepalen van een eigen standpunt in dezen niet achterwege
zal kunnen blijven. Ik hoop door deze kleine studie het bepalen van
dit standpunt eenigszins te kunnen vergemakkelijken.
De historische ontwikkelingsgang van den jachtvliegdienst is
in zijn geheel terug te vinden in den wereldoorlog. Noch daarvóór,
noch daarna heeft zich de gelegenheid voorgedaan op dit gebied
ervaringen op te doen, getoetst aan de oorlogspractijk. De con
clusies, getrokken uit de oorlogservaringen kan men daarom veilig
aanvaarden, zonder vrees dat de consequente toepassing daarvan
tot groote verrassingen zal leiden, doordat b. v. de huidige na-
oorlogsche vliegtuigen intusschen een omwenteling in het gebruik
der luchtstrijdkrachten zouden hebben veroorzaakt. Naar onze
meening is dit tot nu toe geenszins het geval, al zal slechts de
toekomst ons kunnen leeren of dit juist is gezien.
De ervaring is de beste leermeesteres.
Toen in 1914 de oorlog uitbrak, mobiliseerden ook de lucht-
vaartafdeelingen der strijdende partijen. Deze bestonden uitslui
tend uit afdeelingen onbewapende verkenningsvliegtuigen, en wel
aan Duitsche zijde 41 afdeelingen, aan Fransche zijde 21 esca
drilles.
Overeenkomstig hun bestemming verrichten zij de verkennings
taak, meest op geen grootere hoogte vliegende dan 800 M., nog
ongehinderd door luchtafweerkanonnen of mitrailleurs, zonder
vrees voor de nog onbekende jachtvliegtuigen en onbedreigd door
776