waren echter toegelaten op een zeer eenvoudig programma,, dat dus eveneens moest worden uitgebreid indien men hen met vrucht den cursus zou willen doen doorloopen en hen klaar wilde maken voor de eischen van het admissie-examen voor den H.C. Zoo kwam men tot de oprichting van den 3- jarigen Vóór-crusus, die 1 October 1920 geopend werd, voorloopig door plaatsing van aanbevolen militairen en leerlingen van het Instituut voor Aspirant-onder-officieren op de M. S. Over deze leerlingen zou na een proeftijd van 3 maanden worden beslist of zij al dan niet wegens onvoldoende geestvermogens van de inrichting zouden worden verwijderd. Zoo kwam bij G B. van 26 Januari 1921 No. 59 het „Instituut van Aspirant-officieren" tot stand. Ondanks de weinige bekendheid die aan de nieuwe instelling was gegeven meldden zich ruim voldoende candidaten voor de drie klassen aan. Voor den cursus 1922/23 was de con currentie voor de toelating tot de le klasse zoo groot, dat slechts zij, die gemiddeld voor alle vakken 61 /2 behaalden konden worden toegelaten. Met de stichting van het Instituut voor Aspirant-officieren werd het aantal plaatsen dat op den H. C. beschikbaar was met 12 uitgebreid. De M. S. was door de bovenbeschreven wijzigingen en uitbrei ding wederom van karakter veranderd. Diende zij vroeger om goede onderofficieren van ontwikkeling en beschaving in korten tijd tot officier op te leiden, langzamerhand is die categorie per sonen uit het leger verdwenen. In de latere periode worden slechts jongelui op de M. S. toegelaten, die met de vooropgezette be doeling in dienst kwamen zoo spoedig mogelijk op den H. C. te worden geplaatst en thans draagt de school geheel het karakter van een Cadettenschool. Want langzamerhand groeide de Voor cursus met zijn tweejarig Muloonderwijs uit tot een school met een 5-jarigen cursus van middelbaar onderwijs. Ook de bezuiniging bleef voor de M. S. niet zonder gevolgen. De burgerleerkrachten werden geleidelijk aan door officieren ver vangen en het leerjaar 1924/25 werd maar met een burgerleeraar aangevangen. Intusschen werd in Nederland de H. C. in 1923 opgeheven, zoodat daarmede het voortbestaan van de school geen zin meer had. Voor den Voorcursus werden geen nieuwe leerlingen meer aangenomen zoodat binnen enkele jaren de school zal moeten worden opgeheven. Ook de Cadettenschool werd in 1923 opgeheven en de vijf jongelui die voor het admissie-examen reeds geslaagd waren werden verder aan de M. S. opgeleid. Van af 1 Juli 1925 volgden de aspirant-officieren het onderwijs aan de K. W. III school te Weltevreden, terwijl de onderofficieren van den cursus tot opleiding voor het Admissie-examen tot den H. C. door extra-lessen in de gelegenheid werden gesteld zich 792

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 70