804
del ijk de opvatting van generaal Tonnet, die een klein, uitstekend kernlegeruit
beroepspersoneel wil, als contingent voor het Volkenbondsleger.
Marineblad 1 Augustus 1927 In dit nummer komt voor een artikel van
Hoffman getiteld: Op weg naar de militievloot," waarin schrijver meent te
moeten waarschuwen tegen een te sterk doorvoeren van het gebruik van mi
litie bij de zeemacht. Hij komt daarbij tot de volgende grondbeginselen
le Een weermacht is slechts bruikbaar, indien zij door goeden militairen
geest en tucht wordt bezield.
2e Het Nederlandsche volk, commercieel aangelegd, is door zijn karakter
niet in staat, dezen militairen geest en tucht in vredestijd te bewaren.
3e Indien men prijs stelt op een weermacht, zal men dus een beroepsweer
macht moeten onderhouden.
4e Rondom deze kern kunnen zich bij mobilisatie de dienstplichtigen scharen,
die in vredestijd ontvankelijk gemaakt zijn voor de militaire gedachte en
die zoogoed mogelijk geoefend zijn.
5e Deze dienstplichtigen zullen geen kaderfuncties kunnen vervullen op plaat
sen, waar leiding gegeven moet worden, daar zij tengevolge van hun
voortdurend verblijf in de burger-maatschappij te weinig doordrongen
zijn van den militairen geest en tucht om militair leider te kunnen worden.
6e Het landsbelang, zoowel als de gemaakte kosten, eischen, dat de Neder
landsche zeemilicien, die zich in Indië bevindt, in tijd van mobilisatie ook
in Indië onder de wapens geroepen kan worden.
11. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Revue des Troupes coloniales. No 186. De aandacht trekt een opstel
„Le tirailleur sénègalais vu par un officier indigene"Het opstel geldt uiteraard
niet zondermeer voor ons. Toch bevat het punten, die ons tot nadenken kun
nen brengen B.v. „De geestelijke eigenschappen, welke een goed chef moeten
kenmerken, zijn voor den tirailleur samen te vatten in: rechtvaardigheid, een
goed voorbeeld en zelfverloochening."
Voorts: „Voor den zwarte zijn: weldadigheid, edelmoedigheid en allerlei
andere mogelijke en denkbare eigenschappen slechts woorden, als ze niet wor
den overschaduwd door rechtvaardigheid en onpartijdigheid" en „de tirailleur
is een goed opmerker en nabootser.
Het particulier leven van den chef, zijn doen en laten, passeeren een voor
een de revue bij dit groote kind; zeker niet uit kwaadaardigheid, maar enkel
en alleen, omdat de tirailleur in zijn dorst naar vooruitgang, zich een voor
beeld kiest en dat voorbeeld is altijd de chef" Geld ook niet voor onze om
standigheden: Tel chef, telle troupe? Het is een artikel, dat een dankbaar on
derwerp vormt voor een causerie.
Het opstel „La bataille des frontières et la bataille de la Marne vues par
un chef de section, (zie ook I.M. T. No. 7) wordt voortgezet. Ook dit wordt
ter lezing en bespreking aanbevolen, al is het dan geen diepgaande wetenschap.
Trouwens in het algemeen verdient dit periodiek wel de belangstelling van den
Indischen officier.
Revue Militaire Suisse. Juli 1917. Het nummer opent met een studie
„a'la recherche (Tune doctrine" door den kapitein Montfort, die zelf in een
noot om. aanteekent: de schrijver is geen aanhanger van de stelling, dat het
bij de tactiek alleen op het gezond verstand aankomt. Toegevende, dat het
voldoende kan zijn, is toch de vraag gerechtigd, hoe zelden geeft het gezond
verstand den doorslag bij het nemen van een besluit. In werkelijkheid ziet men
bij de meeste oefeningen- en zou het tijdens het gevecht anders zijn dat de
eerste oplossing luk raak gekozen wordt, een reflex, een herinnering aan een
vroegere oefening, in aansluiting met een of andere theorie of zuiver als toeval,
en dat men achteraf op aandringen vaneen chef het genomen besluit zoekt te