808 combat n'a été introduit dans nos réglements que par l'instruction provisoire sur le combat du peloton et de la compagnie paru au début de 1920. Cette conception n'a done pas subi l'épreuve du feu au cours de la dernière guerre, pas plus chez nous qu'en France, je crois!" Schrijver komt dan tot de organisatie van de sectie in een groep V. B. (granaatgeweren), een groep geweermitrailleurs van 4 F. MS en een groep geweerdragenden. (vergelijk ook I.M.T. blz. 716). Een belangrijk punt roert de schrijver nog aan, waar hij zich keert tegen de bepaling in het Belgische voorschrift „de groepscommandant leidt het gevecht!" Dit is een miskenning van de lessen uit den oorlog, zegt hij, want in het gevecht kijken de soldaten alleen naar den officier. De lagere gegradueerden zijn onmisbare hulpkrachten van den officier, maar slechts op den laatsten kan men rekenen om een troep ten aanval te leiden of te doen volharden in de verdediging. Daarom is het gevaarlijk om een eenheid, kleiner dan een sectie, aan te merken als celluie élémentaire d'action de l'infanterie. De sectie moet de kleinste eenheid zijn, ede een bepaalde gevechtsopdracht ontvangt. Major médecin Leinan vervolgt de studie »/e fonctionnement du service de santé militaire zie I. M. T. blz. 553)" Schrijver geeft thans beschouwingen over de organisatie en werking van den militairen geneeskundigen dienst op voet van oorlog en bespreekt, aan de hand van eenige voorbeelden, het Napoleontische tijdperk, het tijdperk van de wording van het Duitsche keizer- ryk-waarbij o. a. als voorbeeld de Pruisische geneeskundige dienst in den slag bij Vionville-Mars-Ia-Tour (16 Augustus 1870)- en eindelijk de periode na 1870 tot den Russisch-Japanschen oorlog. Ten slotte geeft Capitaine Danneels een beschouwing over »l'education morale practique du soldat Op min of meer populaire wijze geeft schrijver een verhandeling over de moreele factoren, die ter sprake gebracht kunnen worden met de manschappen, tijdens de behandeling van de volgende onderdeelen uit den veiligheidsdienst: een rustende troep moet zich beveiligen, vandaar de noodzakelijkheid van posten; de post moet voor alles zien; de post mag niet gezien worden,posten moeten getweëen staan, posten moeten waakzaam zijn. Revue militaire fran^aise. Jnni 1297. Lieutenant-colonel Laure en commandant Jacottet vervolgen hun studie Les e'tapes de guerre d'une divison d'infanterieVerder wordt voortgezet het arti kel van colonel Moyrand.: La manoeuvre offensiveterwijl de in de Juni af levering begonnen bijdrage van colonel Lucas (zie I. M. T. 1927 No. 9) Ca- pacité de combat des grades unites" wordt beëindigd. Uit dit laatste artikel stippen we aan: De gevechtscapaciteit van een groote gevechtseenheid wordt nog steeds beinvloed door de volgende factoren le De toegewezen taak. 2e De aard van het terrein waar moet worden gevochten en in het bijzon der de waarde en de belangrijkheid van de „organisations défensives" die het terrein toelaat; 3e De noodzakelijkheid om alle gevechtsmiddelen in werking te brengen zonder een zekere frontuitgebreidheid te overschrijden. Zou de frontbreedte groo- ter worden genomen dan kan het gevecht niet meer naar behooren worden ge leid en zou het verband worden verbroken. Hoe kleiner de frontbreedte, des te grooter wordt het doordringingsvermogen of wel de mate van tegenstand. In het offensief zal een divisie tegen slechts weinig voorbereide en eenvoudig ingerichte stellingen een frontbreedte hebben van niet meer dan 2000 M. Bij minder omvangrijke opdrachten zal het aanvalspunt van een divisie afwisselen tusschen 2000 en 3000 M. Boven die grens zal de leiding van het gevecht aan den divisie-commandant ontsnappen, er komt te weinig verband tusschen de aanvallen en zij worden slecht gesteund door de artillerie. In de verdediging van versterkte stellingen zullen de divisiën in het leger korps een front kunnen hebben van 4 a 5 K. M. Alsdan kan de „capacité de résistance" voor een divisie worden geschat op 4 a 5 dagen zelfs meer, zulks afhankelijk van de kracht van den aanval.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 86