809
In min of meer onvoorbereide stellingen zal een divisie-front kunnen gaan
tot 6. K.M., omdat alsdan de dichtheid van den aanval ook minder is.
De drie infanterie-regimenten (9 bataljons) per divisie zijn juist voldoende
om het gevecht te voeren en om het zeker gebruik van de divisie-artillerie te
kunnen waarborgen.
Bij een divisie van drie regimenten is het meestal niet doenlijk om zoowel
voor den commandant van de divisie-infanterie, als een voor den commandant
van de divisie in haar geheel een reserve achter te houden.
Aan het slot bepleit de schrijver de terugkeer tot 4 regimenten per divisie.
Verder vinden we in deze aflevering een artikel van cap. Girves„Les évè-
nements de Chinetot 25 Mei 1927.
The Asiatic Review. July 1927. Een artikel van professor L. F. Rushbrook
WilliamsIndia and the future of Indian States eindigt met de merkwaar
dige woorden „Om al deze redenen is het een toppunt van dwaasheid, om
de° Indische staten buiten rekening te laten bij het samenstellen van onze plan
nen voor het Britsche Rijk in Indie, hetzij voor het lieden, dan wel voor
de toekomst! Deze woorden wijzen er wel op, dat er blijkbaar nog steeds
menschen zijn, die denken dat een zoo gewichtig vraagstuk, als het bestuur
van een land samengesteld uit zoovele afzonderlijke belangengemeenschappen,
geheel volgens uniforme beginselen kan plaats vinden.
Een interessant artikel van den bekenden heer A.J. Lievegoed behandelt:
„The recent communist disturbances in the Netherlands Indies and their
signifance". Uit dit artikel mogen wij aanhalen:
^Opnieuw hebben de gebeurtenissen de noodzakelijkheid bewezen van het
instand houden van een leger en politie van zoodanige sterkte, dat zij zijn
opgewassen tegen alle gebeurlijkheden. Waren de communisten in staat geweest
om" op meerdere plaatsen tegelijk onrust te verwekken, dan zouden de machts
instrumenten voor een gevaarlijke taak hebben gestaan. Niet ontkend kan
worden, dat de financieele dépressie, waaronder Nederlandsch-Indie gebukt
ging na 1920, het Gouvernement heeft gedwongen een schema van bezuiniging-
te volgen, dat niet zonder invloed is geweest op de sterkte en samenstelling
van het leger. Nu is bekend geworden, dat de vermindering van de sterkte
van dit machts-instrument, welke niet verborgen kon blijven voor de oogen
der communisten, van eenigen invloed kan zijn geweest op hun plannen. De
Regeering heeft de les ter harte genomen en de jongste ontwerpbegrooting
duidt duidelijk op den wil, om de sterkte van het leger te herstellen en dit
uit te rusten met alle middelen, om het ten volle geschikt te doen zijn voor
zijn taak.
Revue d'Artillerie, Mei 1927. De artikelen „Le combat de Guise" van
Colonel E. Valarche en „notes sur le problème principal du tir anti-aérien"
door den chef d'escadron P. Vauthier worden vervolgd, het laatste tevens
l eVerderd'vinden we in deze aflevering een door den gepensionneerden Luit.
Kolonel der artillerie E. L. Icre uit het Spaansch vertaalde studie van den
Russischen generaal Alexis von Schwarz (thans leeraar aan de Krijgsschool te
Buenos-Ayres) „La fortification moderne".
De zeer uitvoerige studie (door den vertaler nog aanzienlijk bekort) leent
zich echter minder tot een bespreking in dit overzicht. Zij wordt vervolgd.
Ten slotte bevat deze aflevering nog een beschrijving van: Le siège singulier
du chateau de Savigny-sur Orge au debut du XVlie siècle" van R. Laulau.
bibliothecaris van de Ecole supérieure de guerre.
The Coast Artillery Journal, Juni 1927. Vermelding verdient het artikel
van Captain E M. Benitez „Coast Defensie".
In de inleiding zegt de schrijver, dat de kustartillerie over drie soorten van
wapens beschikt nl. de kustvuurmonden, de luchtdoelartillerie en de onder-
zeesche mijnen. Om deze wapens te kunnen hanteeren moet worden beschikt
over goed geoefend personeel. Zonder behoorlijk personeel hebben deze
wapens geen waarde. Als een sprekend voorbeeld wordt aangehaald de groote
tegenstelling tusschen het optreden van het 9e Britsche Army Corps, bestaande