Hiervoor worden 1- of 2-persoons-vliegtuigen gebezigd. De
eerstgenoemde zijn sneller en meer wendbaar en kunnen sneller
stijgen dan 2-persoonswliegtuigen, hebben echter het nadeel niet
naar achteren en zijwaarts te kunnen vuren en dus geen verde
digend gevecht te kunnen leveren. Bovendien is het uitzicht van
den vlieger beperkt, waardoor o. a. de samenwerking van meer
vliegtuigen in het gevecht spoedig verloren gaat.
Voor opdrachten, ver achter het vijandelijke front voerende,
zal men daarom twee-persoons-vliegtuigen moeten gebruiken,
zoodat bij het afbreken van een gevecht tegen overmacht, de
vliegtuigen zich zullen kunnen verdedigen totdat de eigen op
stellingen weder bereikt zijn.
Ten aanzien van andere opdrachten, die zoowel door 1-persoons
als door 2-persoonsvIiegtuigen kunnen worden uitgevoerd, bedenke
men dat in eerstgenoemde de goede eigenschappen als vlieger en
schutter van uitstekende jachtvliegers beter tot hun recht kunnen
komen, terwijl middelmatige jachtvliegers in 1-persoons-vlieg-
tuigen weinig succes zullen hebben, doch in 2-persoons-vlieg
tuigen van groot nut kunnen zijn. Tot zoover punt 140.
Bij de lezing hiervan wordt de indruk gevestigd dat men be
ducht is voor het tekort aan defensieve kracht bij den 1-zitter
en daartegenover een vrij groot vertrouwen stelt niet alleen in de
defensieve kracht van den 2-zitter, doch evenzeer in diens offen
sieve kwaliteiten. Naar mijn meening worden beide hier overschat
tegenover den 1-zitter.
Voor inzet ver achter het vijandelijk front zal men vanwege
den grooteren benoodigden benzine voorraad toch geen jagers,
doch beschermingsvliegtuigen moeten bezigen, welke daardoor
echter zwaarder en minder handelbaar worden, en tegenover te
verwachten aanvallen van 1-zitsjagers dus in de minderheid komen.
Den nadruk, dien wij overal in het buitenland gelegd vinden
op de grootere waarde der 1-zitsjagers voor zuiver offensieve
doeleinden, wordt in het Hollandsch Voorschrift niet onderschreven.
Vermoedelijk schuilt de oorzaak daarvan in de omstandigheid
dat Nederland toch geen jachtvloot kan onderhouden die opge
wassen is tegen die van een grooten tegenstander en daarom
liever een zoodanige formatie aan zijn luchtstrijdkrachten geeft
dat daarvan o. a. door verspreide opstelling, nog het meeste
profijt is te verwachten in samenwerking met het veldleger. Uit
hoofde der kleine formatie zouden dus 2-persoons-vliegtuigen de
voorkeur verdienen, al geeft men zoodoende het offensief prijs. Dit
stemt overeen met wat Overste Hardenberg schreef in het (Ned.)
W. J. 1922, over het „Voorschrift gebruik Luchtstrijdkrachten",
n. 1.„De moeilijkheid (d. i. bij de samenstelling van dit voor
schrift), waarop hier wordt gedoeld, schuilt in den eisch, dat
eenerzijds de leidraad de drie hoofdonderdeelen van de taak, die
aan het luchtwapen kan worden toegedacht, met name:
834