Het is wellicht niet ondienstig te wijzen op de mogelijkheid dat de vijand zijn transportvloot niet nabij de kust zal brengen, voor en aleer onze luchtmacht vernietigd is. Het luchtgevecht kan hij daartoe uitlokken met zijn bombardementstoestellen, welke van zee uit tegen objecten langs de kust en zelfs diep in het binnenland kunnen worden ingezet. De inzet der beschikbare jagers is aan onze zijde voldoende verzekerd door de alom aangelegde landingsterreinen. Voor den modernen 1-zitsjager, welke aan een snelheid van 280 K.M. een vliegduur van 3 uren paart, is een afstand van zijn basis tot het gevechtsterrein van 50 K. M. natuurlijk geen bezwaar. Aangaande den duur der luchtactie in deze 2e fase kan men slechts gissingen maken. Waarschijnlijk is het dat de beslissing pas zal vallen na enkele met korte tusschenpoozen b.v. van 1 u. geleverde gevechten in den vorm eener mêlée, waarbij de ver moedelijke duur van ieder gevecht wel niet meer dan een half uur zal bedragen. Dienaangaande zegt Aviaticus „Die Luftschlacht wird meist im Bruchteil einer Stunde erledigt sein." In Neumann vinden we als voorbeeld daarvan, het luchtgevecht geleverd door het Qeschwader v. Richthofen op 21 Februari 1918 bij Le Cateau, waaraan in totaal aan weerszijden 60 a 70 vliegtuigen deelnamen. Daarvan werden in een half uur tijd 14 stuks afgeschoten of 20 °/0. Ook het scheeps-luchtafweergeschut zal natuurlijk inwerken daarop, waarbij men echter bedenken moet dat dit echter in het geval eener mêlée weinig invloed zal kunnen uitoefenen. Ter illustratie diene dat het hoogste aantal door de Duitsche Flak in één maand afgeschoten vliegtuigen, 132 bedroeg in Sept.'18, toen de groote Geallieerde aanval inzette d. i gemiddeld 4 per dag, al zal natuurlijk de verdeeling wel anders zijn geweest. Slaagt ondanks onzen tegenstand de vijand ten slotte in het debarkement zijner troepen, dan treedt de 3e fase der landing in. De taak onzer vliegtuigen, die, indien zij niet verslagen zijn, tijdens deze 3e fase ook door zouden kunnen gaan met hun actie als tijdens de 2e fase, zal nu ook, wanneer deelen van het eigen leger met den gelanden vijand in contact komen, den tactischen ver- kenningsdienst en de artillerie-waarneming moeten gaan omvatten. Het zou daarom een punt van overweging kunnen uitmaken voor dit doel enkele vliegtuigen, liefst oudere types, in reserve te houden. Eventueel zal het overgebleven gedeelte der vliegtuigen dan geheel voor dit doel aangewend worden, onder dekking der resteerende jagers. Is zoowel 's vijands luchtmacht als de onze, nog ongeschokt, b.v. doordat de weersomstandigheden den inzet tijdens de landing belemmerden, dan zal het gebruik der vliegtuigen zich aan moeten passen aan den te verwachten bewegingsoorlog. Op de taak der vliegtuigen in dezen strijd zal ik hier echter niet verder ingaan. 842

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 30