4. De productie moet volgens een eenvoudig oeconomisch procédé
mogelijk zijn; de benoodigde grondstoffen moeten ten allen
tijde overvloedig verkrijgbaar zijn alle onderdeelen moeten
bestand zijn tegen de inwerking van gassen (mosterdgas,
lewisite)
5. De onderdeelen van liet masker moeten door den man zelf
gemakkelijk te verwisselen zijn.
6. Het gasmasker moet een ademhaling toelaten, die de natuur
lijke ademhalingswijze zoo dicht mogelijk nabij komt; de
ademhalingsweerstand moet uiterst klein zijn.
7. De schadelijke ruimte moet tot een minimum beperkt blijven.
8. Het apparaat mag bij geen der draagwijzen de bewegingen
van den drager hinderen; het behoort tijdens het loopen,
springen enz. niet te schudden of te rammelen.
9. Het gewicht van het masker met toebehooren mag een maxi
mum van 1 y2 K. Gr. niet overschrijden.
10. Alle metaaldeelen moeten roestvrij zijn.
11. Het gasmasker moet een vrij uitzicht naar alle kanten zooveel
mogelijk verzekeren, de vensters mogen in het gebruik niet
beslaan.
12. In beschermingstoestand gedragen, moet het masker het
spreken, het telephoneeren, het schieten, het schrijven en
verder allen arbeid, die te velde van den drager geëischt kan
worden, ongehinderd toelaten.
13. Het moet voor alle gelaatsvormen passend zijn of in zooveel
tailles voorhanden zijn, dat voor eiken hoofdvorm een pas
send exemplaar disponibel is.
14. De kleur van masker en toebehooren mag niet opvallen in
het terrein of tegen de kleeding van den drager.
15. Het gasmasker moet als een persoonlijk uitrustingstuk van
den man beschouwd worden.
De bijzondere eischen aan elk onderdeel van het gasmasker te
stellen zullen voor elk dier deelen afzonderlijk besproken worden,
waarbij het hier en daar noodig zal blijken de verschillende mas
kers, in Europa en Amerika toegepast, met elkaar te vergelijken.
Bijzondere eischen betreffende het maskerdoek
1. Het mag niet doorlaatbaar zijn voor strijdgassen, ook niet
na buigen, scherp vouwen of na herhaalde innige aanraking
met water.
2. De stof moet soepel, sterk en duurzaam zijn.
3. Het doek mag geen bestanddeelen bevatten, die de huid prik
kelen, het mag den bloedsomloop niet belemmeren en geen
druk op bepaalde punten uitoefenen.
4. De afsluitlijn moet zoo mogelijk afhankelijk van de omstan
digheden loopen over voorhoofd, langs slapen en wangen
en onder de kin.
850