„De plaats der mitrailleurs is als regel achter de voorste sectiën, teneinde niet te spoedig buiten gevecht te worden gesteld; echelon- neering in de diepte is noodig", en wel omdat het door de aan wezigheid van kampongs en terreinbegroeiïngen bij een opstelling achter de voorste sectiën infanterie, niet mogelijk zou zijn een krachtig (flankeerend) vuur voor de stelling te brengen. Opstelling der sectiën infanterie. Zooals uit de schetskaart (fig. 1) blijkt, wordt de vuurlinie gevormd door de 3 secties der Ie compagnie, terwijl de lie com pagnie meer achterwaarts in reserve is opgesteld voor den tegen stoot en tevens bestemd is om eventueele aanvallen in de flanken en in den rug af te slaan. De voorste karabijn-mitrailleurgroepen en geweergroepen kun nen bezwaarlijk anders worden opgesteld dan langs den rand van het ravijn der Tji Peles. Uit het meer achterwaarts gelegen terrein toch kan geen vuur worden gebracht op de diep ingesneden rivier, terwijl bij een onmiddellijk aan het water gelegen opstelling op den bodem van het ravijn, het bestrijken van den rechteroever onmogelijk zou zijn. De langs den bedoelden ravijnwand gelegen opstellingen zuilen uithoofde van hun voorwaartsche ligging, met den meesten zorg gemaskeerd moeten worden. Zij zijn zoodanig gekozen, dat de verschillende, tusschen de bochten gelegen riviergedeelten, geheel onder het mitrailleur- en geweervuur kunnen worden genomen. De mogelijkheid bestaat, dat het den vijand gelukt, elders de rivier over te trekken en den verdediger in de flanken of in den rug aan te vallen. Daarom is hier de opstelling aan beide zijden aangeleund tegen moeilijk begaanbare natte sawah's. Het afstoo- tend vermogen in de N. flank wordt verhoogd door zorgvuldig voorbereid flankeerend vuur van 3 karabijn-mitrailleurs behoorende tot 1 1 en 1 II; ook kan aan deze zijde zoo noodig door de in reserve gehouden 3e sectie zware mitrailleurs vuur worden afgegeven. 1 II en 3 II kunnen ook achterwaarts vuren, met het oog op een aanval in den rug. Voor de karabijn-mitrailleurs der lie compagnie zijn dus gevechtsdekkingen voorbereid, terwijl voor de geweer- groepen volstaan is met afwachtingsdekkingen (niet op de schets kaart aangegeven), welke zoo noodig snel verlaten kunnen worden tot het uitvoeren van tegenstooten. Er wordt verondersteld, dat de commandant der He compagnie tevens commandant van het geheel is. Voor ieder der compagnies commandanten is een commando-post ingericht. De aangelegde kunstmatige versperringen zijn imfig. 1 niet in teekening gebracht, uitgezonderd de hindernis a tegen vechtwagens (zie hieronder). In het door de lie compagnie bezette terrein is een hulpver- bandplaats ingericht, welke aan den grooten weg is gelegen. Deze bestaat uit een scherfvrije schuilplaats, waarin een verbandbank 815

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 3