d. De lijn die over liet achterhoofd, onder de ooren en onder
de kin loopt.
De maskers volgens dit principe worden wel %-maskers ge
noemd, omdat zij ruim van het hoofd omvatten. Zij zijn
alleen in het Russische leger toegepast (zie Selinski-Kummant)
en schijnen een zekere gasafsluiting te verleenen. Evenwel
oefent de gmnmistof een onaangenamen druk op het hoofd
uit, zoodat zij hevige hoofdpijnen veroorzaken.
e. De afsluitlijn om den hals, onder den kraag van de uniform
jas dus een V4 masker waarvan als voorbeelden
genoemd kunnen worden de Engelsche P. H. heimet, het
Fransche Cagoulemasker en de Engelsche P. H. G. heimet.
Ook dit systeem geeft een tamelijke gasdichte afsluiting,
evenwel bedekt het het geheele hoofd en veroorzaakt het bij
den drager een gevoel van benauwdheid en hoofdpijnen.
Bovendien vraagt het te veel tijd voor het opzetten.
De lijn, die over het voorhoofd, via de slapen, over de wangen
en onder de kin sluit.
Het type is het eerst in het Duitsche leger ingevoerd.
Zooals hiervoor reeds is opgemerkt, heeft het algemeen vol
komen voldaan in Europa. Bijna alle moderne maskers bezit
ten deze afsluitlijn: het Duitsche Heeresmaske, het Fransche
M2 masker, het Tissotapparaat G. M., het Tissotapparaat
P. M., de Engelsche Small box respirator (Nederlandsche
masker E.), het Zweedsche gasmasker V. m. 21, het Fransche
A. R. S., het American mask.
Een combinatie van de afsluitlijnen c. en wordt in moderne
maskers wel toegepast.
Zij bedekken nog niet de helft van het hoofd en worden daarom
wel halfmaskers genoemd. Deze maskers zijn in Europa weinig
hinderlijk en verzekeren een volkomen gasdichte afsluiting, terwijl
zij een gelijktijdige beschutting voor luchtwegen en oogen geven.
Toch zal dit type in de tropen wellicht te warm blijken en her
bezwaar opleveren, dat tijdens lichamelijke inspanning bij groote
hitte en daarmee gepaard gaand hevig transpireeren, zich het vocht
in het masker zal verzamelen. Het zal wenschelijk blijken h. 1.1.
een masker te gebruiken, dat een klein deel van het gelaatsopper
vlak afsluit, zoodat de door de huid afgescheiden vloeistof zich
niet op hinderlijke wijze in het masker verzamelt en minder last
van de onder het masker optredende warmte wordt ondervonden.
Men zal dus een keus moeten doen tusschen een mondstuk (zie a.)
met neusklem en bril of een muilkorfmasker met bril. Het eerst
genoemde systeem kan buiten beschouwing blijven, omdat het het
spreken, telefoneeren, orders geven enz. niet toelaat. Men zal dus
waarschijnlijk op een muilkorfsysteem zijn aangewezen en genood
zaakt zijn dit zoo te verbeteren, dat het zoowel voor Inlandsche
gelaatstypen, welke veelal praktisch een neusrug ontberen en voor
853