is ondergebracht in het metalen mondstuk (tig. 10) van het ge laatsmasker. Aan het metalen mondstuk wordt dan of onmid dellijk de vullingsbus of de naar de bus leidende slang vastgezet. De meest moderne maskers zijn veelal voorzien van een ver bindingsslang, waarin een of twee ventielen zijn ondergebracht. Een metalen huls beschermt de zeer kwetsbare ventielen, In fig. 11 is een slang voorgesteld met inge bouwd uitademingsventiel (v.). De huls (H) is naar beneden geschoven. In normalen toestand is de beveiliging H. op den schroefdraad S. vastgezet. v In lig. 12 is in doorsnede voor gesteld een moderne ventielcon structie, het z. g. n. P.-ventiel. Het bestaat uit een metalen-huisje, waarin een ring (ij) voorkomt, welke afgesloten kan worden door een in het toestelletje gespan nen zeer dunne caoutchouc mem braan (x). Bij het uitademen (a.) wordt door de uittredende lucht het membraan tegen den ring gedrukt, zoodat de lucht niet kan ontwijken. Tijdens het inademen drukken de intredende gassen het membraan van den ring af en kan de lucht tot het masker toetreden. Plaatst men dit ventiel in omgekeer den stand, dan kan het als uitade mingsventiel dienst doen. Het P.-ventiel als zoodanig zal in de tropen bezwaarlijk toepassing kunnen vinden, omdat het dunne rubber mem braan wegens spoedig bederf het mas ker, waarin het is aangebracht, onbe trouwbaar zal doen zijn. Vervangt men evenwel hei caout chouc plaatje door een schijfje celion, beweegbaar langs een 3- of 4-tal pinnetjes, dan zal het dusdanig gecon strueerde ventiel waarschijnlijk onbe perkt houdbaar zijn. 863

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 51