sol en een koortsthermometer. Over de verschillende vliegtuigen verdeeld waren diverse gereedschappen, drie benzinetankpompen, een handpomp, trechters en reservedeelen, als bougies (12), een luchtschroef, twee magneten, een water- en oliepomp, een carbura teur, amortiseurs, kleppen en klepveeren, kabels, diverse bouten e.d. De vastgestelde uitrusting van het personeel was er op berekend om de bagage zoo licht mogelijk te maken, wit uniform of burger- kleeding w;erd niet mede genomen. Verder was er op gerekend dat men bij een eventueele noodlanding in een minder bevolkt gebied terecht zou kunnen komen als bij een dergelijke „gebeur lijkheid" op Java en zoo had ieder een klamboe, een handvuur wapen, een veldflesch, een paar rimboeschoenen, een zakkompas en een noodration bij zich. Uit het bovenstaande blijkt, dat bij dezen tocht voor het eerst het principe naar voren werd gebracht, om zooveel mo gelijk onafhankelijk te blijven van een grondorganisatie. De totale belasting der vliegtuigen bleef binnen de perken, terwijl het toch niet noodig was, monteurs met gereedschappen over den grond te zenden. Twee der passagiersplaatsen werden ingenomen door monteurs, de vierde was bezet door het Hoofd van den transportdienst der L. A., die het aangename aan het nuttige mocht paren, e o.a. ook de administratie van het benzine verbruik op zich nam. De vlucht naar Lahat leverde niet veel vermeldenswaardige bijzonderheden op. Eigenaardig is het wel, dat langs den spoor weg van Telokbetong naar Batoeradja zoo talloos vele ladangs voorkomen, die van den trein uit niet te zien zijn daar zij voor het oog van den grond-reiziger achter een dun scherm „oerwoud" verborgen gaan. En onze aandacht gaat bij dergelijke tochten in derdaad in hooge mate uit naar ladangs, ilalang-velden en open vlaktes! Een jong en enthousiast vliegenier, met wien ik de dorre steppen van de Padang Lawas in Noord-Sumatra bereisde, riep eens uit: „zoo moest de heele wereld zijn", waaruit al weer blijkt, dat jeugd en enthousiasme niet altijd gepaard gaan aan diep inzicht. Te Telokbetong werd om kwart over negen geland en, na het bijvullen van de benoodigde benzine vertrokken wij om half elf, 2 uur later kwam de „pickelhaube" van Lahat in zicht, een eigen aardige helm-vormige berg, die de oriëntatie bij helder weer reeds op een 50 K. M. afstand mogelijk maakt en om 1245 rolden de wielen over Lahat's vliegveld. Het traject werd dus voor moderne aéronautische begrippen niet verbijsterend snel afgelegd, maar onze D. H. (afkorting voor de-Havilland, die in de num mering der leger-vliegtuigen nog bekort wordt tot H) met zijn traag gangetje van een 120 K. M. per uur, heeft andere kwali teiten die hem bijzonder geschikt maken voor tochten naar onbe vlogen streken. 871

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 59