worden gerekend, dat de automatische wapenen tijdig vuur brengen op de hun aangewezen terreinstrooken dit vuur toch mag niet worden geopend dan op last van den sectiecommandant (G. V. I. punt 198) Het vorenstaande sluit niet uit, dat overeenkomstig punt 197 van het G. V. Igedurende den tijd dat de brigade zich moet dekken, b. v. tegen het voorbereidend artillerievuur, er steeds minstens één man zoodanig moet zijn opgesteld, dat hij, zooveel mogelijk gedekt tegen gezicht en vuur, een goed uitzicht op het voorterrein heeft en tevens den brigadecommandant door een teeken kan waarschuwen, als de brigade de gevechtsopstelling moet bezetten. De commandoposten der compagniescommandanten bevinden zich in de nabijheid van een uitkijkpost. Zij moeten ligruimte bevatten voor den commandant en gelegenheid bieden om een kaartentafeltje en c. q. een telefoontoestel te plaatsen. Nabij den commandopost is een scherfvrije afwachtingsdekking gemaakt voor de hoornblazers en de ordonnansen. Opruimingen. Teneinde de aanwezige gezichtsdekkingen zoo min mogelijk te schaden, worden de opruimingen tot een minimum beperkt. Het te verrichten werk zal in hoofdzaak bestaan uit het openkappen van een strook van ongeveer 250 M. lang en 50 M. breed (zie de arceering op fig. 1) op den rechteroever, terwijl uiteraard ook hier en daar op den linkeroever de begroeiïng zal moeten wor den verwijderd, waarbij echter met het oog op de zichtbaarheid zeer voorzichtig te werk moet worden gegaan. Schijnwerken. Om den tegenstander op een dwaalspoor te brengen en hem in het onzekere te laten omtrent de juiste ligging'van de belang rijke onderdeelen der stelling, zijn in kampong Ketib schijnwer ken aangelegd. Als gevolg van den afstand van ruim 200 M. tot de N. flank der eigenlijke stelling, zal geen hinder worden onder vonden van het vijandelijke vuur, dat op de schijnwerken is gericht. Er is gerekend op den aanleg van schijnloopgraven voor een sectie infanterie, bestaande uit geulen van 0,40 M. diepte, met een lage borstwering, en een schijnopstelling voor een sectie zware mitrailleurs. Deze schijnwerken zijn voorzien van een schijnmaskeering, welke zoodanig is samengesteld, dat de vijandelijke waarnemers de werken nog kunnen opsporen. Maatregelen tegen de vechtwagens. In de opgave staat vermeld, dat de brug niet vernield wordt. Hieruit valt af te leiden,«dat de rivierovergang, en dus ook de verharde weg, bruikbaar moeten blijven voor eigen troepen. 817

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 5