over Moeara Tebo. Om dus de zekerheid te hebben, dat ik de
anderen in zou halen wipte ik over de bosschage heen en een
ander kwartier later had een hartelijke ontmoeting plaats met
het escadrille, juist boven Taloek Koeali. Om 10 50 landden we.
De aanwezigheid op het terrein van den Resident van Djambi,
van den Gewestelijk Militairen Commandant, den P. M. C. van
Tebo en eenige andere autoriteiten gaf een officieel feestelijk
tintje aan de eerste vliegtuig-landing op Djambi's grond, een
gebeuren dat samenviel met de doorbraak van de Chevrölets langs
dezelfde route, die wij gevlogen hadden.
Gebrek aan plaatsruimte belet mij ook hier weer, dieper in te
gaan op het economische, politieke en militaire belang, dat in
deze dubbel-geforceerde openlegging schuilt. Hoe het ook zij, de
Chevrólets uit Telok Betong stonden langs den weg, de vliegtui
gen uit Bandoeng waren opgesteld langs den rand van het vlieg
veld en de bevolking keek zich de oogen uit.
In de kampoeng Taloek Koeali was kwartier voor ons gemaakt
en na het vertrek van den Resident en den G.M C. per Chevro
let in de richting Pajakoemboeh en van den P.M C. en de andere
bezoekers terug naar Moeara Tebo, konden we ons er van
overtuigen, dat het garnizoen van Tebo niettegenstaande den groo-
ten afstand voor de ontvangst een even duchtige voorbereiding had
getroffen als voor den aanleg van het vliegveld. Gelukkig maar,
dat de inkwartiering minder werk vereischt zal hebben dan het
raseeren en gelijkmaken van het terrein.
Taloek Koeali staat nu in het register van de L A. geboekt als
een uitstekend landingsterrein; moge er in Djambi meer van de
zelfde kwaliteit komen
De volgende morgen leverde mistig, regenachtig weer op. Een
vluchtje van 10 minuten deed ons zien, dat we aan alle kanten
omsloten waren door tot op den grond afhangende wolkenflarden
en er werd besloten, nog wat te wachten tot mogelijk de zon de
Batang Hari-nevels zou verdrijven. Een tweede poging, omstreeks
10 uur, had echter al evenmin succes en pas tegen half twaalf
leek het alsof we er door zouden kunnen komen. Maar helaas,
na een uur vliegen bleek het gebergte in een zware mist gehuld
te zijn, die van een paar duizend meter hoogte tot op den grond
afhing; de pas naar de Padangsche Bovenlanden was afgesloten
en het zou dwaasheid geweest zijn in het onbekende bergland te
trachten door zeer laag te vliegen toch nog de weg te vinden;
dus werd weer teruggekeerd naar Taloek Koeali. Het bleek ook,
dat de H. 126 niet goed meer mee kon komen; het toestel zou
in ieder geval pas den volgenden dag kunnen volgen, na een
grondig onderzoek, op vol toeren loopende, maakte de motor
een zwaar stootend geluid, en juist bij het vliegen in bergterrein
bij mistig weer kan men wel degelijk zijn volle toer-aantal
gebruikenEerst om half vier des middags slaagden we er in
om langs Soengeidareh naar boven te komen en twee uur later
874