zoo terecht was ontstaan, werd plotseling ruw verstoord. De nevelige ochtend van den 26en November eischte onzen kame raad Buijsen van ons op. Om half acht te Andir opgestegen met een De Havilland- toestel, was reeds enkele minuten later het ongeluk een vol dongen feit. Een doffe slag, een felle vuurzuil, en de L. A. rouwde om het verlies van een wakker officier. Arme kameraad, gelukkig was je lijden kort. Jouw offer, evenmin als dat van anderen, zal echter niet tevergeefs zijn gebracht. Zij, die achterblijven, verbijten hun droefheid en zetten zich schrap. Niemand van ons zal versagen voor het gevaar. Eenmaal worden we voorgoed de lucht de baas, en zij, die vielen, zullen nooit vergeten worden. Je sportiviteit, je ondernemingsgeest leidden je naar de lucht vaart. Aan het waarnemersbrevet dat je in 1925 behaalde had je niet genoeg, zélf te vliegen was je doel. Die vreugde, van daar boven te zweven als meester in je eigen toestel heb je in elk geval gekend, al werd je net aan den vooravond van het behalen van je Groot Militair Brevet weggenomen. Maar al ging je heen Buijsen, bij ons is je herinnering trouw bewaard, steeds zullen we aan je denken als een moedige kerel, een brave makker, een geëerde doode. Rust zacht, beste kerel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 92