2. VUURCONCENTRATIES EN IETS OVER HET GEBRUIK
VAN ARTILLERIE IN LEGERS MET
BEPERKTE MIDDELEN.
door
C. G. VAN MOURIK.
IV.
(Slot).
In de vorige aflevering hebben we getracht het groote verschil
tusschen massavuur en vuurconcentraties aan te toonen. In dit
verband zouden we nog even willen stilstaan bij de studie van
den toenmaligen majoor Seyffard in de Mil. Spectator. Deze
schrijver bespreekt de theorie van het gebruik van de artillerie
in den aanval en in de verdediging en geeft van elk een toegepaste
studie.
Bij den aanval.
Op blz. 417 lezen we:
Punt 7 o. a. Zoo beschikt elke divisie over een organiek daarbij
ingedeelde artillerie, voor welke in het gevecht een bepaalde taak
is weggelegd n. 1. de divisie-artillerie.
Voor de divisiegroep is eveneens een organieke artillerie
bestemd, aan wie een andere gevechtstaak zal ten deel vallen en
die in het gevechtsfront der beide divisien zal werken, n. 1. de
divisiegroepsartillerie.
N. B. De scheiding tusschen D. A. en D. G. A., wat betreft op
drachten, zal niet steeds scherp doorgevoerd worden.
Ik zou willen zeggen, voor Hollandsche verhoudingen nooit. Men
heeft anders 2 artilleriegroepen, die geen van beiden ook maar
eenigszins voor hun taak zijn opgewassen.
In punt 8 staat:
De organiek bij de divisie en div. gr. in te deelen artillerie zal
van zoodanige sterkte zijn, dat daarmede eenigermate voldaan
wordt, aan de normale behoefte van het gevecht. Het is niet moge
lijk, die eenheden uit te rusten met alle artillerie, die zij noodig
zullen hebben in kritieke momenten.
Ik vraag me af, welke versterking er voor de div. groep" en
divs- in Holland aanwezig zijn? Zal die versterking wel zoodanig
907