1. NAAR AANLEIDING VAN HET ARTIKEL „OVER
RECRUTEERING, OPLEIDING EN ORGANISATIE."
door
j. H. en P. A. COX.
Doel vari dit opstel is, achtereenvolgens, beknopt en slechts in
groote lijnen de volgende vragen in beschouwing te nemen.
1. Kunnen de door den heer Döbken in zijn opstel „recruteering,
opleidingen organisatie", voorkomende in het Septembernummer
van dit tijdschrift, aanbevolen oplossingen, in de praktijk bijdragen
tot bevordering van de rust bij de veldbataljons
2. Zijn de voordeelen ten aanzien van de opleiding, welke schrijver
zich voorstelt te verkrijgen bij de door hem aanbevolen oplos
singen, ook niet zij het wellicht slechts ten deele op andere,
minder in de organisatie ingrijpende, wijze te verkrijgen?
3. Hoe moet het vraagstuk „herstel van de rust in de veldbatal
jons" worden bestudeerd
Het artikel van den heer Döbken beoogt, blijkens het opschrift,
niet in de eerste plaats herstel van de rust in de veldbataljons,
doch is gericht op herziening van het recruteeringssysteem, op
wijziging van de opleiding en aanpassing van de organisatie
daaraan in dien zin, dat tusschen deze elementen van legervorming
een nauwere band wordt gelegd; een en ander met het oogmerk
eene goede opleiding van de infanterie te verzekeren, tewijl uit
het slotwoord van het artikel den lezer nog duidelijk wordt, dat
de schrijver de recrutenopleiding als hoofdzaak beschouwt en
dat hij deze speciaal in het centrum van de belangstelling wenscht
geplaatst te zien.
Ons past daarom allereerst een woord van verontschuldiging
jegens den heer Döbken, dat wij den door hem geleverden arbeid
benutten voor een ander doel, dan hij zich voor oogen stelde.
We koesteren evenwel de hoop, dat de schrijver deze verontschul
digingen gaarne zal willen aanvaarden, waar wij evenals hij slechts
de belangen van het hoofdwapen wenschen te dienen en wel door
iets bij te dragen tot het bevorderen van de rust bij de veld
bataljons.
De perken, welke wij ons stelden, door het formuleeren van de
hiervóór vermelde vragen, leiden ons ertoe, de ongetwijfeld be
langwekkende, inleidende beschouwingen, welke de schrijver
895
I. M. T. 1927 No. 9.